Overtuigend naar een CO₂-neutrale bouwketen
Jacqueline Cramer, hoogleraar duurzame innovatie
Innoveren is onzekerheid accepteren
Een CO₂-neutrale bouwketen, in materiaal- en energiegebruik. Dat is de missie van het onlangs gestarte Europese BuildingLife programma. Dutch Green Building Council (DGBC) directeur Annemarie van Doorn bevraagt hoogleraar duurzame innovatie en voorzitter van het betonakkoord Jacqueline Cramer en duurzaamheidsmanager Niels van Geenhuizen van Arcadis over de systeemverandering die hiervoor nodig is. En bespreekt de kunst van het verleiden.
Een CO₂-neutrale bouwketen. Een gesprek over zo’n streven begint vaak met de vraag welke speler in de keten ‘aan zet’ is om de noodzakelijke stappen te zetten. Logischerwijs wordt in de meeste gevallen richting de bouwsector gewezen. Van Geenhuizen stelt zichzelf openlijk de vraag of hij de vernieuwing wel uit deze hoek kan verwachten. De vraag stellen is ‘m beantwoorden. De waardeketen is zo versnipperd. Aanbieders zien door de hoge vraag maar weinig aanleiding om te vergroenen. De eindgebruiker dan? Die merkt in zijn portemonnee dat het aandeel energiekosten van zijn gebouw maar een fractie is van de totale bedrijfskosten. Weinig reden om iets te veranderen aan een onduurzaam gebouw. Tot zover de zure appel.
Van Geenhuizen en Jacqueline Cramer zien graag een einde aan het wijzen. Zij vinden dat iedere speler in de keten aan zet is. En dat iedere speler een sturende factor kan zijn, moet zijn. “Als eindgebruikers en opdrachtgevers in grote getalen gaan sturen, wordt duurzaamheid en CO₂-reductie gemeengoed. Dat krikt de hele sector op.” Voor Niels van Geenhuizen is het vooral van belang om commitment in de boardrooms te krijgen. “Als we onze krachten verenigen om eindgebruikers te motiveren dan gaat het leven. Zeker omdat de push dan van buiten de bouwsector komt.” Annemarie van Doorn: Hoe zorg je voor versnelling bij die eindgebruiker? “Ik ben op zoek naar een manier om onze klant ervan te overtuigen dat een gebouw niet een probleem is dat energie vreet, maar juist een meerwaarde geeft aan zijn organisatie”, stelt de duurzaamheidsexpert van Arcadis. “Een gebouw kan energie en water leveren aan het productieproces geeft een plus aan het bedrijfsimago.” Van Geenhuizen zag zichzelf nog even terug tijdens een gesprek met een klant, een jaar of twee geleden, in een oude fabriekshal, niet bepaald het toonbeeld van innovatie en duurzaamheid, waar wel de meest moderne elektrische auto’s van de band rolden. Iets klopte daar niet. Van Geenhuizen besprak met zijn klant de vele kansen om het gebouw te verduurzamen en het op die manier te laten werken voor de autofabrikant.
Iedere speler in de keten is aan zet
Niels van Geenhuizen, Business Lead Sustainable Built Environment bij Arcadis
Jacqueline Cramer merkt wel dat de urgentie steeds meer gevoeld wordt. Bij eindgebruikers. En ook in de uitdagende sector waar zij aan de lat staat, als hoeder van het betonakkoord. “Iedereen ziet wel in dat het niet houdbaar is als we zo doorgaan. Maar het probleem is het systeem.” Het systeem? “Ja, iedereen werkt vanuit zijn eigen bestaande systeem. En dan is het perspectief dat Niels van Geenhuizen net schetste, een gebouw dat voor je werkt, moeilijk voor te stellen. Zeker niet voor een MKB’er of kleine eindgebruiker. Misschien in een pilot hier en daar, maar niet op grote schaal. Terwijl we juist moeten opschalen.”
Door haar rol als voorzitter grijpt ze terug naar het betonakkoord. “Toen we begonnen met het smeden van een akkoord, wilden partijen niet te ver op de troepen vooruitlopen. Ze tekenden alleen bij doelstellingen die ze zeker weten zouden kunnen halen. Dat bemoeilijkte het proces in een later stadium. Wat was het geval? Bij de uitwerking van het betonkkoord werden veel meer handelingsperspectieven om te vernieuwen geïdentificeerd dan ik had verwacht. De eerder vastgelegde doelstellingen waren minder ambitieus dan zou kunnen. “Toen zei ik: als we zo veel kansen zien, waarom kunnen we de lat niet hoger leggen?” Het kostte de betonsector even tijd om deze gedachte te kunnen onderschrijven.
Jacqueline Cramer geeft in een bijzin aan dat zij degene was die in de onderhandelingen dit soort uitdagende vragen stelde: “Ja, ik werd soms een ‘pain in the ass’ genoemd. Maar in zo’n gremium gaat niemand elkaar afvallen. Iedereen houdt elkaar de hand boven het hoofd. Je hebt een onafhankelijk iemand nodig die de moeilijke vragen stelt. Dat is mijn rol.” De conclusie die nu getrokken is, is dat er wordt gewerkt aan een koploperaanpak met hoge reductiedoelen die over een jaar of vier ook voor alle andere partijen moet gaan gelden. Een goede weg, vinden de deelnemers, maar wel onzeker. “En dat is precies waar partijen grote moeite mee hebben: onzekerheid. Heel begrijpelijk. Maar dan zeg ik: als je innoveert, moet je onzekerheid accepteren en deze zoveel mogelijk proberen te reduceren gedurende het proces.”
Aan de ene kant moet je ambitieus zijn, maar aan de andere kant wel het pad laten zien waar het heen moet, met alle risico’s en onzekerheden van dien. “Precies, voor een betonsector is zo’n aanpak hoogst ongebruikelijk; het liefst wil men alles in detail vooraf vastgelegd zien. Maar ze gaan nu mee, en zijn bereid om risico’s te accepteren. Ik zorg er wel voor dat ze in de loop van het proces zo veel mogelijk zekerheid krijgen.” Over risico’s gesproken, Niels van Geenhuizen herinnert zich nog het jaarlijkse betoncongres, waar zijn collega een pleidooi hield voor hout. “Om te prikkelen, om te laten zien: kijk uit, straks haalt hout jullie in.” Zulke kruisbestuivingen wakkeren ambitie aan, wil hij maar zeggen.
Tot nu toe zijn het vooral de duurzame koplopers die in het zonnetje worden gezet met hun uitmuntende prestaties. Leuk, maar om echt haast te maken, moeten zij ook de toon zetten voor de groep daarachter. En daar werken Van Geenhuizen en Cramer, ieder vanuit hun eigen rol en invloed, iedere dag hard aan. Hoe verleid je je gesprekspartner, hoe krijg je ‘m uit z’n comfortzone? “Dat is het moeilijkste dat er is. Je kunt niet zomaar een keihard doel stellen zonder daarover in gesprek te gaan met elkaar. Dan worden partijen star. Partijen die weerstand bieden, vertellen ook geen onzin he. Vaak zit er een kern van waarheid in. Daar moet je heel goed naar luisteren. Niet meteen proberen te willen overtuigen. Je moet mensen serieus nemen in waar zij mee zitten, waar ze tegenaan lopen als zij vanuit een nieuw perspectief moeten gaan redeneren.”
Cramer probeerde, in haar geval bij het sluiten van het betonakkoord, de betrokken bedrijven mee te nemen in een gezamenlijke ambitie, zonder te veel op de negatieve prikkels te gaan duwen, zoals de opkomst van hout of de naderende CO₂-taks. “Als ik in die ogen keek van mijn tafelgenoten, ontbrak het niet aan motivatie, absoluut niet. Het probleem, ik zei het al eerder, is het systeem waarin ze al jaren zitten, van waaruit ze veilig werken. Je trekt het los door het bespreekbaar te maken.” En door in Den Haag aan te kaarten welke rol de Rijksoverheid moet spelen om duurzaamheidsambities te kunnen waarmaken, benadrukt ze. Wat is de rol van de overheid? Cramer: “Die rol blijft niet alleen beperkt tot beleid maken en op papier zetten. Ook in de verfijning en de uitvoering heeft de overheid een rol. Wij hebben bij de Tweede Kamer en de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat neergelegd dat wij de ambities van het betonakkoord alleen kunnen halen als de Rijksoverheid de door ons opgestelde aanbestedingsrichtlijnen en contracteisen harmoniseert voor alle opdrachtgevers. De sector heeft een gelijk speelveld nodig en de zekerheid om investeringen te doen. In nieuwe fabrieken, in nieuwe en schone manieren van werken, noem maar op.
“Wat ook belangrijk is”, voegt Van Geenhuizen toe, “is dat we dat op een en dezelfde manier gaan rekenen. In Nederland hebben we er een handje van om CO₂ op tig verschillende manieren te berekenen. Het maakt niet uit welke methode we kiezen, maar we moeten het wel allemaal op eenzelfde manier gaan doen om eerlijk te kunnen vergelijken.”
Het programma BuildingLife, waarvan Van Geenhuizen ambassadeur is, maakt daar een stap in; Europees wordt gewerkt aan een eenduidige manier van het berekenen van de CO₂-impact van gebouwen, zowel in energiegebruik als in materiaalgebonden impact. Cramer en Van Geenhuizen onderstrepen het belang van dit programma. Volgens duurzaamheidsexpert van Arcadis kun je deze benadering nu al toepassen in nieuwe projecten. “Niet door een project te benaderen als het vorige, maar als kans voor de toekomst. Energieneutraal in gebruik is voor nieuwbouw echt easy-peasy. Ga ook ambitieus voor materialen, het kan gewoon.”
Plots klinkt een kraaiend babygeluid in de Teams-sessie. Jacqueline Cramer past ondertussen op haar kleindochter. Ze heeft een speentje nodig. “Wat een horizon heeft die generatie hè, die gaan gewoon de 22ste eeuw meemaken.” Eensgezind, laten we daarom nu het goede doen.
Annemarie van Doorn, Directeur DGBC
Building Life
We moeten meer doen om de opwarming van de aarde af te remmen. DGBC zal dan ook steeds verder uitwerken hoe de gebouwde omgeving kan toewerken naar een werkelijke Paris Proof-gebouwde omgeving. Met aandacht voor zowel operationele als materiaalgebonden emissies. Op 1 december 2020 is DGBC daarom met andere Green Building Councils uit de hele wereld het #BuildingLife project gestart om tot zogenoemde Whole Life Carbon Roadmaps te komen. In de Nederlandse roadmap werken we onder andere toe naar een budgetbenadering voor de bouw. Dit project wordt gefinancierd door de Europese Unie, de Laudes Foundation en de IKEA foundation.