‘Elke schakel moet leiderschap tonen’
Lizzy Butink over scope 3 emissies
“Een CO₂-neutrale gebouwde omgeving is alleen mogelijk als we verantwoordelijkheid nemen voor de uitstoot in de hele keten, en als andere bedrijven dat ook doen. Om onze duurzaamheidsdoelen te halen zijn we afhankelijk van alle schakels in de keten”, stelt Lizzy Butink, duurzaamheidsmanager bij Dura Vermeer Bouw en Vastgoed. De bouwer lanceerde dit jaar een strategie richting netto nul uitstoot in 2050 en 50 procent reductie in 2030 ten opzichte van 2022. Butink vertelt hoe Dura Vermeer haar ambities omzet in concrete acties.
Dura Vermeer is één van de grootste bouwbedrijven van Nederland en gespecialiseerd in woningbouw, utiliteitsbouw, infra en techniek. Slechts 4 procent van de totale uitstoot van Dura Vermeer is afkomstig van scope 1 en 2. Dit zijn directe en indirecte emissies uit bronnen die in het bezit zijn van het bedrijf.
Denk aan brandstof- en energiegebruik voor kantoren, leasewagens, asfaltcentrales en materieel. 96 procent valt in scope 3: indirecte emissies als gevolg van de bouwprojecten van Dura Vermeer. Waaronder CO₂-uitstoot door toeleveranciers, onderaannemers en de uitstoot in de gebruiksfase van gebouwen.
Het overgrote deel van die uitstoot van Dura Vermeer Bouw en Vastgoed is gerelateerd aan ingekochte materialen en producten (53 procent), maar ook aan het energiegebruik door bewoners en gebruikers (47 procent). “We moeten sturen op CO₂ in alles wat we doen en daarbij kijken naar de hele keten. Pas als heel veel bedrijven dat doen, brengen we een systeemverandering op gang”, motiveert Butink.
Lizzy Butink
Net zero in scope 3
De juiste strategie vinden was een behoorlijke zoektocht, maar net zero in 2050 bleek het meest ambitieus. Om die ambitie concreet te maken hanteert Dura Vermeer jaarlijkse reductiedoelen en mijlpalen tot 2030. In 7 jaar tijd wil het bedrijf haar emissies halveren. “Het gaat daarbij om absolute reductie van al onze directe en indirecte emissies van onze bouwprojecten. Als we meer omzet maken, mogen we niet meer uitstoten. Je mag best groeien als bedrijf, maar dan alleen met duurzame producten.”
Om erachter te komen wat de grootste uitstoters zijn en waar het bedrijf echt een verschil kan maken, heeft Dura Vermeer in 2022 een nulmeting gedaan. Samen met adviesbureau Alba Concepts zijn projecten uit dat jaar in detail geanalyseerd en van de meest voorkomende projecten zijn archetypen gemaakt. De informatie uit die archetypen is vertaald naar doelen voor de komende jaren.
"We hebben een duurzaamheidscontroller aangenomen die alle data inzichtelijk maakt en kijkt hoe we kunnen verbeteren. Dat doen we per doelstelling en elk kwartaal rapporteren we hierover. En de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) komt eraan, dus dan moeten we het ook opnemen in ons jaarverslag.” De CSRD-richtlijn, verplicht bedrijven om vanaf 2024 integraal te rapporteren over hun invloed op mens en milieu.
Butink erkent het belang van de juiste informatie en inzichten om stappen te zetten, maar adviseert ook om niet te blijven hangen in het verzamelen van data. “Ga aan de slag met wat je al weet. Dat nog niet alle data voorhanden is, of nog niet overal standaarden en richtlijnen voor zijn, is geen excuus om te wachten.”
Je mag best groeien als bedrijf, maar dan alleen met duurzame producten
Minder materialen en energie
Dura Vermeer wil de uitstoot tijdens de hele levensduur van gebouwen omlaag brengen. “Elektrische leaseauto’s zijn een goede stap voorwaarts, maar het is niet waar wij het verschil maken. Het gaat om energieneutraal bouwen en welke materialen je gebruikt. Whole Life Carbon is een belangrijk uitgangspunt. Daarbij kijken we naar de CO₂-uitstoot van de hele levenscyclus van materialen en installaties die we inkopen (LCA fase A), maar ook naar het energiegebruik en de vervanging van materialen tijdens de gebruiksfase (LCA fases B en C). Daar hebben we allemaal invloed op. Als je bouwt conform het Bouwbesluit, kom je uit op een bijna energieneutraal gebouw (BENG). Daar is een enorme reductiestap te maken door voor energieneutraal of nul op de meter te gaan. Als opdrachtgevers om BENG vragen, dagen we hen uit om een stap extra te zetten. Door dat inzicht te bieden, openen we in ieder geval ogen.”
Om de invloed van materiaalgebruik te verminderen, werkt Dura Vermeer met de Layers of Brand, een model dat een gebouw opdeelt in 6 lagen aan de hand van hun levensduur. Daaruit blijkt dat de grootste winst te halen valt in de grove delen van het gebouw, het aandeel van interieur is een stuk kleiner. “40 procent van de materiaalgebonden uitstoot zit in de constructie. Alleen al beton is verantwoordelijk voor 82,5 procent van de emissies door de constructie. We wisten al dat beton een enorme uitstoter is, maar door te zien dat het aandeel zo groot is, gaan we anders inkopen en maken we afspraken met onze leveranciers over hoe zij duurzamer gaan produceren. Installaties als zonnepanelen hebben ook veel invloed op onze voetafdruk. De zonnepanelen die je nu op het dak legt, worden nog twee keer vervangen als een woning er 75 jaar staat. Dat nemen we mee in onze CO₂-berekening. Zonnepanelen met een langere levensduur of zelfs circulaire panelen zijn dus een gewenste ontwikkeling.”
Mensenwerk
Weten waar je naartoe moet en duidelijke korte termijn doelen stellen is heel belangrijk op weg naar netto nul in 2050. Nog belangrijker is gedragsverandering, volgens Butink. “De grootste uitdaging zit niet in technische of financiële oplossingen, maar vooral in ons gedrag en cultuurverandering. Systeemverandering in gang zetten is echt mensenwerk. Als de bedrijfscultuur niet goed is, heb je niks aan beleid. Je moet de organisatie zo inrichten dat mensen ermee aan de slag gaan.”
Eerst is een gevoel van urgentie nodig, stelt Butink. “Iedereen weet echt wel wat er aan de hand is in de wereld, we hoeven niet meer uit te leggen dat we iets moeten doen. Dat eigenaarschap en gevoel van verantwoordelijkheid is al een stuk scherper, al lijkt het soms alsof we een ramp of nieuwe inzichten nodig hebben om er ook echt naar te handelen en de korte termijn niet de overhand te laten hebben. Wat helpt is om te laten zien dat het al kan. Kijk naar biobased materialen en houtbouw. Het gebeurt al, nu is het zaak om op te schalen. Het helpt ook waanzinnig als opdrachtgevers een maximaal CO₂-budget opnemen in uitvragen en tenders.”
Afspraken met leveranciers
Elke schakel in de keten moet leiderschap tonen en verantwoordelijkheid nemen voor de uitstoot in de hele keten, vindt Butink. “In elk bedrijf zit veel kennis, die moeten we delen. Als opdrachtgever van leveranciers kunnen we zaken in beweging krijgen en hen laten zien waar we naartoe willen. Om onze doelen in scope 3 te halen zijn we afhankelijk van alle schakels in de keten, zowel leveranciers als klanten. Daarom moeten we op een nieuwe manier samenwerken. We sturen niet alleen op prijs en kwaliteit, maar ook of een keuze past binnen onze strategie. CO₂ staat naast de euro.”
Duidelijke doelstellingen helpen om het gesprek aan te gaan met leveranciers en andere partners, ervaart Butink. "We kunnen daardoor heel concreet het gesprek aangaan met onze leveranciers over wat we van elkaar verlangen."
"We krijgen een steeds beter beeld van de duurzame missie van partijen met wie we samenwerken, maar ook welke producten en alternatieven er zijn. Die alternatieve materialen verzamelen we in een grote database. Daarnaast organiseren we partnerdagen om partners mee te nemen in onze doelen en van hen te leren. We willen ook nieuwe partners aan ons verbinden en kpi’s afspreken met leveranciers.”
Partners reageren vaak positief op het nieuwe beleid van Dura Vermeer. “Voor sommige partijen is het totaal nieuw, maar dan verrijken we elkaars inzicht en helpen we elkaar verder. Tegelijkertijd zien we ook dat een aantal betonleveranciers al 10 jaar bezig zijn om hun productie te verduurzamen, daar leren wij weer van. Aangezien onze scope 3, deels scope 1 en 2 is voor onze leveranciers en klanten, horen we vaak dat het fijn is dat er nu overlap is in het beleid. Je vindt elkaar doordat je met dezelfde doelen bezig bent. Het laat zien dat je elkaar begrijpt.”