Het Klimaatakkoord en energieregelgeving

Het Klimaatakkoord gaat er vanuit dat Nederland in 2030 de uitstoot van CO₂ met 49% reduceert ten opzichte van 1990 en dat ons land in 2050 bijna CO₂-neutraal wordt. Dat heeft flinke gevolgen voor de gebouwde omgeving. Want die gebouwde omgeving is verantwoordelijk voor bijna 40% van de CO₂-uitstoot van Nederland. Hiervan neemt woningbouw 60% voor zijn rekening en utiliteitsbouw 40%. En binnen de utiliteitsbouw zijn bedrijfshallen de grootste energiegebruikers en jaarlijks goed voor de uitstoot van 6 Mton CO₂. Er liggen er dus grote besparingskansen voor deze sector. Maar ook in de opwek liggen veel mogelijkheden. De daken van logistieke panden bieden veel ruimte voor zonnepanelen.

Het Klimaatakkoord

In het Klimaatakkoord zijn voor de gebouwde omgeving doelen uitgewerkt en afspraken gemaakt. Voor de utiliteitsbouw, waar de logistieke sector onder valt, zijn de volgende doelen en afspraken vastgesteld:

Sectorale routekaart Sectoren stellen routekaarten op die inzicht geven in het huidige energiegebruik van de sector en de route naar de doelen voor 2030 en 2050. In eerste instantie is deze afspraak met de maatschappelijk sectoren gemaakt. Commerciële sectoren, waaronder de Logistiek, Kantoren en Retail, zullen zich in samenwerking met DGBC inspannen om routekaarten voor hun sector op te stellen. DGBC werkt hieraan binnen het Deltaplan Duurzame Renovatie, samen met de brancheorganisaties en de koplopers binnen de sector Logistiek.

Portefeuille routekaart Partijen en organisaties binnen de sector stellen hun eigen ‘portefeuille’ routekaart op.

Eindnorm 2050 Er wordt een Paris Proof-eindnorm voor 2050 opgesteld. En voor 2030 wordt berekend welke sectorale maatregelen mogelijk zijn om een bijdrage te leveren aan de doelstelling van 1 Mton CO₂-reductie voor de gebouwde omgeving. Datastelsel De haalbaarheid van een datastelsel en benchmarksysteem wordt verkend. Deze moeten inzicht geven in de gebouwvoorraad en het energiegebruik. Scope Klimaatakkoord Voor het Klimaatakkoord gaat het om het terugbrengen van de directe CO₂-emissies door de warmtevraag van gebouwen. Grotendeels zijn dit de emissies door het gasverbruik, waaraan de reductiedoelstelling van 1 Mton voor 2030 is gerelateerd. Voor het elektriciteitsgebruik geldt daarentegen het zogenaamde ‘schoorsteenprincipe.’ Elektriciteit wordt in centrales opgewekt, zodat deze emissies onder de sector Energie vallen, wat in het Klimaatakkoord een aparte ‘klimaattafel’ is.

De werkgroep Logistiek publiceert een Sectorale Routekaart die inzicht geeft in de kansen voor verduurzaming: de energiebesparing, de CO₂-reductie en de investeringskosten. Dit om het 2050 doel uit het Klimaatakkoord al in 2040 te behalen (i.e. Paris Proof).

In tegenstelling tot het Klimaatakkoord schrijft het Deltaplan Duurzame Renovatie het elektriciteitsgebruik wel toe aan het gebouw. Daarom wordt er gemeten op werkelijk energiegebruik.

Labels versus meten op werkelijk energiegebruik

Om de klimaatdoelstellingen uit het Klimaatakkoord te halen, wil DGBC gebouwen beoordelen op het werkelijk energiegebruik. Dus wat er op de meter staat. Niet, zoals in het Klimaatakkoord, op labels die niet veel zeggen over het daadwerkelijke gebruik en CO₂-uitstoot.

Terug te brengen op de vierkante meter

Door te meten op werkelijk energiegebruik, wordt het toewerken naar de klimaatdoelstellingen veel overzichtelijker. Niet ieder gebouw hoeft dezelfde maatregelen te nemen op per vierkante meter minder energie te gebruiken.

Snel veel minder CO₂ uitstoten

Het verlagen van de CO₂-uitstoot in Nederland gaat te langzaam. De logistiek kan dat proces versnellen. Daarom pleit de werkgroep Logistiek ervoor om regelgeving voor zowel bestaande gebouwen als nieuwbouw aan te scherpen. Met als doel: minder CO₂-uitstoot.

Huidige energieregelgeving voor logistieke gebouwen

Nieuwbouw Nieuwbouw bedrijfshallen vallen onder de regelgeving van het Bouwbesluit. Dat richt zich alleen op het gebouwgebonden energiegebruik dat theoretisch werd bepaald aan de hand van de NEN7120 (Energieprestatie van gebouwen). Vanaf 1 januari 2021 geldt de rekenmethode van de NTA8800, de norm voor de BENG-regelgeving en het nieuwe Energielabel. Logistieke gebouwen vallen in het Bouwbesluit onder de categorie lichte industrie, waarbij de activiteiten en het verblijf van mensen een onderscheidende rol spelen, zoals bij opslagloodsen, distributiecentra en bedrijfshallen. Voor industriegebouwen gelden geen prestatie-eisen (EPC/BENG) of energielabels. Maar voor verwarmde industriële gebouwen gelden in het Bouwbesluit wel minimale isolatie-eisen, met Rc-waarden die in de loop der jaren zijn aangescherpt.

Energieregelgeving Eén van de acties uit de routekaart is dat de Deltaplanwerkgroep Logistiek pleit voor opname van de bedrijfshallen (lichte industrie) in de energieregelgeving. Gezien de urgentie van het klimaatprobleem en de energietransitie is er behoefte aan eenduidigheid in de energieregelgeving voor zowel bestaande als nieuwe logistieke gebouwen. Verder geeft de routekaart aanbevelingen voor het oplossen van de barrières in de wet- en regelgeving.

Bestaande bouw In de bestaande bouw worden eisen gesteld aan het energiegebruik vanuit de Wet Milieubeheer. Voor een aantal functies, inclusief bedrijfshallen, is een Erkende Maatregelenlijst (EML) opgesteld voor verduurzamingsmaatregelen met een terugverdientijd van maximaal vijf jaar. Maatregelen kunnen betrekking hebben op zowel het gebouw als op het proces. En sinds 1 juli 2019 moeten gebouwgebruikers verplicht rapporteren over de implementatie van deze maatregelen. Voor het kantoorgedeelte van logistieke gebouwen is een aparte EML van toepassing en geldt vanaf 2023 de label C-verplichting. Verder kan voor grote bedrijven en organisaties de EED (Energy Efficiency Directive) van toepassing zijn die vraagt om het opstellen van energiebesparingsplannen.

Overlap met andere sectoren Steeds meer aankopen worden via het internet gedaan, ook al voor de beperkende maatregelen door COVID-19. Daardoor verschuiven de grenzen tussen retail en logistiek. Grote winkelketens hebben naast fysieke winkels en distributiecentra vaak logistieke e-fulfillment centra. Het Deltaplan heeft bij het opstellen van de routekaarten voor Retail en Logistiek rekening gehouden met deze overlap.

Er is behoefte aan eenduidigheid in regelgeving voor bestaande en nieuwe logistieke gebouwen. De werkgroep is voor opname van de categorie logistiek (lichte industrie) in de energieregelgeving.

DGBC komt met voorstel voor normering voor utiliteitsbouw, waaronder logistieke gebouwen, gebaseerd op het werkelijk verbruik.

Over het Deltaplan Duurzame Renovatie

Renovatie én nieuwbouw Hoewel het Deltaplan Duurzame Renovatie is opgestart om een versnelling te realiseren in de verduurzaming van bestaande gebouwen is er in de logistiek ook nog een grote opgave ten aanzien van energiebesparing in de nieuwbouw. Door het stellen van duidelijke normen voor werkelijk energiegebruik in 2030 en 2050 helpt het Deltaplan om de klimaatdoestellingen van Parijs te halen. DGBC heeft per sector een 'eindnorm' vastgesteld waar naartoe gewerkt moet worden om in 2050 ‘CO₂-neutraal’ te zijn. Wegens de urgentie van het klimaatprobleem streeft de logistieke sector ernaar, onder aanvoering van het Deltaplan, deze doelstellingen eerder te bereiken. Bij voorkeur in 2040.

Neutraal is het voorbeeld Wanneer een gebouw voldoet aan deze norm én geen gebruik meer maakt van fossiele brandstoffen noemen we het ‘CO₂-neutraal.’ Leden van de werkgroep Logistiek zullen hun gebouwen in 2040 Paris Proof en CO₂-neutraal maken. Dat is een van de doelstellingen uit de routekaart.

Nederland wil, als andere landen meedoen, de Europese doelstelling verhogen. Niet 40% minder uitstoot van broeikasgassen in 2030, maar 55%.

Door het tonen van goede voorbeelden zal DGBC kennis delen over projecten die al eerder Paris Proof zijn.

Werkelijk einddoel De eindnorm voor Paris Proof-gebouwen geeft per sector het maximale energiegebruik in 2050. Voor de logistiek gebouwen gaat het om het werkelijke jaarlijks energiegebruik per vierkante meter, afgelezen 'op de meter' of van de energierekeningen. Dat is ook de reden dat de werkgroep binnen het Klimaatakkoord pleit voor een gedetailleerd datasysteem met gebruiksgegevens. Bij het opstarten van het Deltaplan Duurzame Renovatie liet DGBC onderzoek doen naar de beschikbare groene en duurzame energie in 2050. Dit betekende dat er tweederde energie bespaard moet worden ten opzichte van de uitgangssituatie toentertijd. In 2020 voerde DGBC een update uit van dit onderzoek. Daaruit blijkt dat de noodzaak tot tweederde besparen blijft! Verdelen Met de hoeveelheid beschikbare groene energie als uitgangspunt, is het per sector terug te rekenen wat het ‘energiebudget’ is. Vanuit ECN rapportages zijn de kentallen voor het huidige energiegebruik per sector opgehaald. Daarmee is bepaald dat het maximale energiegebruik voor logistieke gebouwen een derde van het huidige gemiddelde gebruik mag zijn. Ofwel 80 kWh/m² per jaar voor gebouwen met koeling en 50 kWh/m²/jr voor gebouwen zonder koeling. Het gaat daarbij om werkelijk energiegebruik, dus gebouwgebonden- en procesgebruik. Bij gebouwen met koeling gaat het om warenkoeling (‘koel/vries’) niet om ruimtekoeling. Dit is uiteraard een grove indeling, deze routekaart zal per functie en gebouwtype een verdere onderverdeling maken. Die verdeling zal ook gebruikt worden in de Beslisboom.

Paris Proof in één minuut

WEii - Werkelijke Energie intensiteit indicator De Paris Proof-aanpak wordt steeds meer toegepast. DGBC heeft naar aanleiding van vragen vanuit de markt, in samenwerking met TVVL, WEii opgesteld: de Werkelijke Energie intensiteit indicator voor het berekenen van het gebruik per vierkante meter, en hoe met bijzondere posten zoals laadpunten en datacenters moet worden omgegaan. Hierbij is ook een klasse-indeling gemaakt waarmee ambitieniveaus en waardering voor gebouwen ‘op weg naar Paris Proof’ en plek hebben gekregen.

Lees op de volgende pagina over de visie op de sector