Stip op de horizon

Kansen voor verduurzaming voor logistieke panden

Om de verwachte groei van de logistieke sector in goede banen te leiden wil de Werkgroep Logistiek inzetten op versnelde verduurzaming en de kansen voor de opwek van hernieuwbare energie aangrijpen. Een goed bijvoorbeeld zijn de enorme dakoppervlakten van de bedrijfspanden die geschikt zijn voor de opwek van zonne-energie. Daardoor zijn minder zonneweides nodig en blijft Nederland ook voor het oog groen. Logistieke bedrijfshallen en bedrijventerreinen kunnen de energiecentrales van de toekomst worden.

Versnellen

Ook bij internationale beleggers en ontwikkelaars wordt duurzaamheid steeds meer een selling point. Een onderwerp waarover ze verantwoording moeten afleggen in initiatieven voor CO₂-reductie, zoals GRESB, maar ook ten aanzien van de risico’s van klimaatverandering voor de toekomstwaarde van hun vastgoed. Met een versnelling van de verduurzaming denkt de Werkgroep Logistiek al op korte termijn een positieve draai te geven aan de vaak ongebreidelde groei en de daaropvolgende ‘verdozingsdiscussie’.

Doelstelling

Een belangrijke doelstelling in de routekaart is dan ook de dakoppervlakten optimaal te gebruiken om duurzame stroom op te wekken en terug te leveren aan het net. Om de kansen en belemmeringen in kaart te brengen heeft DGBC in de zomer van 2020 al een verhalenbundel PV op bedrijfsdaken gepubliceerd. Ook de overheid heeft op PV ingezet door de Milieuinvesteringsaftrek (MIA) voor industriële panden te koppelen aan de verplichte aanleg van een groen dak, waarbij 50% van het dakoppervlak tevens geschikt moet zijn voor de installatie van zonnepanelen.

Quick wins Andere kansen voor verduurzaming zijn de zogenaamde quick wins, waarbij vooral het isoleren van de laaddeuren (docks) en het aanbrengen van ledverlichting kosteneffectief zijn. Na-isolatie van bestaande daken en gevels vergt vaak grotere investeringen. Afhankelijk van de situatie, staat en ouderdom van het gebouw kunnen deze wel goed plaatsvinden op ‘natuurlijke’ investeringsmomenten, zoals de vervanging van de dakbedekking, asbestsanering of een verandering van de bedrijfsactiviteit. Ook ontstaan er goede kansen bij een gebiedsgerichte aanpak en bij de revitalisering van oudere bedrijfsterreinen in het kader van de energietransitie. Bij het uitwerken van de Beslisboom in hoofdstuk 5 wordt verder op de energiebesparing en kosteneffectiviteit van de verschillende maatregelenpakketten ingegaan.

De weg naar Paris Proof

In deze Routekaart Logistiek wordt de weg naar 'Paris Proof' uitgestippeld, waarbij de werkgroep vaststelt waar de sector nu staat en welke doelen op korte- en middellange termijn voor bestaande bedrijfshallen moeten gelden. Hoe werkt de hele sector toe naar een CO₂-neutrale gebouwde omgeving in 2050? Paris Proof zet een duidelijke stip aan de horizon en een tijdspad daarnaartoe. De routekaart gaat ook in op de wijzingen die bijvoorbeeld in wet- en regelgeving moeten plaatsvinden om deze transitie in de logistieke sector te versnellen. Samen met de andere sectorale routekaarten van het Deltaplan (kantoren, retail, woningen, horeca) volgt ook Logistiek het format en de uitgangspunten die de maatschappelijke sectoren aanhouden. Ontwikkeling in de bestaande gebouwenvoorraad Logistiek is een sector waarin de ontwikkelingen in het afgelopen decennium snel zijn gegaan. Dat blijkt uit de marktanalyse [LINK]. In de toekomst zullen ook de eisen aan gebouwen door de veranderingen in de logistieke processen en retail veranderen. Denk bijvoorbeeld aan de groei van de e-commerce, de schaalvergroting van distributiecentra, automatisering binnen warehouses, toepassing van drones, printing on demand etc.

Kijkend naar de bestaande voorraad, is de ervaring van de Werkgroep Logistiek dat panden ouder dan twintig jaar lastig te renoveren en transformeren zijn. Eisen ten aanzien van locatie, verkaveling, afmetingen, bouwhoogte en energieverbruik maken dat sloop en nieuwbouw – in greenfield - vaak goedkoper is. Dit is een trend die moeilijk te doorbreken is in de huidige context van ‘verdozing’. Daarin wordt door de hoge rendementen op nieuwe ontwikkelingen veel speculatief gebouwd. De verantwoordelijkheid voor de ruimtelijke ordening ligt bij gemeenten, zonder dat er sprake is van centrale regie door het rijk of de provincies. De maatschappelijke weerstand tegen deze ongebreidelde ontwikkelingen en het onverantwoord ruimte- en grondstoffengebruik neemt toe.

Warmtevoorziening

De CO₂-reductie in de gebouwde omgeving gaat samen met een andere grote opgave in de energietransitie: het loskoppelen van gebouwen van de aardgasaansluiting. Gemeenten werken in warmtetransitieplannen hun visie uit over de toekomstige duurzame energievoorziening. Het Expertisecentrum Warmte werkt met gemeenten aan een leidraad waarin per wijk is te zien wat de meest kansrijke energievoorziening is, zoals een WKO-systeem, een warmtenet, of ‘all electric’-situaties met individuele warmtepompen per gebouw. Tegelijkertijd worden ook op regionaal niveau de duurzame energiebronnen in kaart gebracht in de Regionale Energiestrategieën (RES).

Besparen

Zowel in nieuwe als bestaande gebouwen moet isolatie en energiebesparing het uitgangspunt vormen bij een duurzame en ‘gasloze’ warmtevoorziening. Het dak van een bedrijfshal vormt het grootste oppervlak in het warmteverlies waarbij met na-isolatie flinke winst geboekt kan worden. Dit renovatiemoment kan tegelijkertijd worden aangegrepen voor de plaatsing van PV-panelen. Voor het isoleren van de gevel zijn ‘over cladding’-concepten beschikbaar. Ook het achteraf isoleren van de vloer is technisch mogelijk. Ook in combinatie met het aanbrengen van vloerverwarming met een warmtepompinstallatie. Tot het moment van dit soort ingrijpende renovaties, kan ook alvast begonnen worden met de zogenaamde ‘quick wins’ of kosteneffectieve maatregelen, zoals:

  • in het optimaliseren van installaties;
  • kierdichting;
  • het verbeteren van de gevelopeningen, de zogenoemde ‘dock shelters’.

De Wet Milieubeheer vraagt in de EML om dit soort energiebesparingsmaatregelen. Maatregelen die zich in vijf jaar terugverdienen. Ook verlichting is vaak een grote post in het gebouwgebonden elektriciteitsgebruik van bedrijfshallen en bestaande verlichting kan betrekkelijk eenvoudig vervangen worden door ledverlichting.

Gebruiksgebonden energie

De post gebruiksgebonden energie hangt sterk af van de bedrijfsactiviteit en de industriële processen. In logistieke gebouwen gaat het daarbij veelal om de motoren van transportbanden en de ventilatoren. Energie-intensieve industriële processen en gebouwen rekenen we in deze Routekaart niet tot de logistieke bedrijfshallen. De Werkgroep Logistiek stelt als doel dat bestaande bedrijfshallen in 2030 van ledverlichting, efficiënte deuren, pompen, ventilatoren, motoren en inregelingen voorzien zijn.

Nieuwbouw meenemen noodzakelijk

Bij het doorrekenen van de scenario’s voor energiebesparing in het volgende hoofdstuk wordt ervan uitgegaan dat alleen bestaande gebouwen aangepast zullen worden. De Werkgroep Logistiek pleit ervoor dat de nieuwbouw van bedrijfshallen zoveel mogelijk plaatsvindt op bestaande bedrijventerreinen, ter vervanging van oudere logistieke gebouwen die niet meer voldoen en worden gesloopt. Dit om bouwen in het buitengebied, zoals nu dikwijls het geval is, zoveel mogelijk af te remmen. Deze aanbeveling voor de herstructurering van bestaande bedrijventerreinen is ook herhaaldelijk gedaan door het College van Rijksadviseurs.

De werkgroepleden zijn geen voorstander van het bouwen van zonneparken, zoals dat via de SDE+-subsidie wordt gestimuleerd, omdat de PV-panelen beter op de nieuwe en bestaande logistieke daken kunnen worden gelegd. Daar is een enorm oppervlak beschikbaar en derhalve een groot potentieel voor de opwek van duurzame energie. In de beslisboom bestaat de mogelijkheid om deze opwek van energie door PV-panelen op het dak af te trekken van het energiegebruik, waardoor het makkelijker wordt om op redelijk korte termijn de Paris Proof doelstellingen te halen.

Actie 2.1 Nieuwbouw vanzelfsprekend gasloos

Om voorbereid te zijn op de transitie en kosten later te vermijden, is de werkgroep van mening dat alle nieuwbouw gasloos moet zijn. Bestaande Logistiek zal waar mogelijk van 2040 (aard)gasloos zijn in aansluiting op de gemeentelijke warmtevisies. Eén van de doelstellingen van de Werkgroep is voor bestaande logistieke gebouwen om rond 2030 ‘gasloos’ te zijn.

Synergie andere verduurzamingsthema's

In de energietransitie krijgt de gebouwde omgeving ook steeds meer te maken met andere factoren die van invloed zijn op klimaatverandering, zoals verantwoord grondstoffengebruik (circulariteit) en klimaatadaptatie. Circulaire en klimaatadaptieve maatregelen gaan hand in hand met energiebesparingsmaatregelen. Zo biedt een warmtepomp met lage temperatuur warmteafgifte de mogelijkheid om gebouwen te koelen, al is het nog altijd beter om de hittestress ’s zomers tegen te gaan door passieve ontwerpmaatregelen zoals nachtelijke ventilatie in combinatie met goede isolatie. Voor bedrijfsdaken zijn oplossingen mogelijk waarbij PV-panelen gecombineerd worden met groendaken die in de omgeving voor verkoeling zorgen en tijdelijke hemelwater vasthouden en fijnstof opslaan. Het integreren in het ontwerpproces van klimaatadaptiviteit, gebouwflexibiliteit en hergebruik van bouwmaterialen draagt bij aan het milieu en vermindert de uitputting van grondstoffen. De werkgroep zal dit met voorbeeldprojecten illustreren.

Circulariteit

Naast de energietransitie krijgt de gebouwde omgeving te maken met andere transities, zoals de transitie naar een circulaire economie. De overheid heeft als doelstelling dat Nederland in 2050 circulair is.

Klimaatadaptatie

Het klimaat verandert, ook Nederland ervaart het veranderende klimaat in het dagelijks leven. Dat uit zich in de gebouwde omgeving op meerdere fronten.

Energie-infrastructuur

Over op duurzame energie, aardgas wordt uitgefasseerd en naast elektrificatie wordt ook overgeschakeld op warmte en waterstof. Gebouwen kunnen energie leveren en vraagt om slimme afstemming tussen vraag, aanbod en opslag van energie.

Mobiliteit

Naast de gebouwen moet ook het wagenpark verduurzaamd worden, waarbij ook duurzame laadplekken nodig zijn. Uitwisseling van energie tussen gebouw, voertuig en net zorgt voor een slimme balans.

Lees op de volgende pagina over De energetische situatie