Het spaarconstruct
Om deze strategie te laten werken, hebben we een voorziening nodig die de jaarlijkse bijdragen (‘spaargelden’) van zowel de gebouweigenaar als huurder bindt aan de verduurzaming van het gebouw. Een construct voor de gebouwgebonden spaarvoorziening voor verduurzaming. Transparant voor eigenaar en huurder.
'Laten we niet alleen in kosten denken, maar ook de kansen benoemen'
Routekaart Onderdeel van het spaarconstruct is het laten opstellen van een routekaart waarin staat wat er tot 2050 gaat gebeuren voor de verduurzaming van het gebouw.
Duidelijkheid Het spaarconstruct maakt voor eigenaar en huurder duidelijk wat er gaat gebeuren met het pand en hoeveel hiervoor is gereserveerd.
Gezamenlijke verantwoordelijkheid Eigenaar en huurder zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de opgave en met de juiste afspraken voorkom je gedoe over verdeling van de kosten.
Het voorstel Het doel van het construct is het versnellen van de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Het spaarconstruct zorgt ervoor dat een pand voldoet aan de (aanstaande) regelgeving voor de energieprestatie van gebouwen en de Paris Proof doelen voor 2050. Het voorstel is van toepassing op al het maatschappelijk en bedrijfsmatig vastgoed.
Hoe werkt het voorstel? Het voorstel introduceert de plicht voor een eigenaar van een gebouw om een stichting op te richten met als doel het gebouw te verduurzamen. De gebouweigenaar vormt het bestuur van de stichting. De stichting is verplicht om een verduurzamingsplan op te stellen waarmee aan de energieprestatiedoelstellingen van 2050, en eventuele tussenliggende verplichtingen, wordt voldaan. De eigenaar legt jaarlijks geld in de stichting op basis van een verduurzamingsplan, waarmee een reservering ontstaat voor de verduurzaming. Als het gebouw wordt verhuurd, krijgt de huurder inspraak in de verduurzaming. De eigenaar kan afspraken maken met de huurder over beheer en gebruik van het gebouw en de onderlinge verdeling van de lusten en lasten (split incentive). Bij verkoop van het pand gaat de stichting automatisch over op de nieuwe eigenaar en blijft het gereserveerde geld voor verduurzaming gekoppeld aan het gebouw.
Administratieve lasten De administratieve lasten bij de stichting zijn gering doordat deze slechts bewaarder van gelden is en in het overgrote deel van de gevallen sprake zal zijn van slechts één eigenaar. Voor de oprichting van de stichting kan een modelakte worden gebruikt. De stichting beschikt enkel over een bankrekening en een schuld aan de gebouweigenaar. Bovendien kan de gebouweigenaar de administratie van de stichting opnemen in de eigen administratie.
Aansluiting wet- en regelgeving Vanuit eenvoud en uitvoerbaarheid is zo veel mogelijk aangesloten bij bestaande regelgeving, namelijk de wettelijke regeling voor het aanhouden van een reservefonds door een Vereniging van Eigenaars. De verduurzamingsdoelstelling sluit aan bij de klimaatdoelen voor 2050 en Europese en Nederlandse tussendoelen voor 2030 en later. Hierin is de EPBD IV – de richtlijn voor betere energie-efficiëntie van gebouwen – leidend. In de voorstellen staan minimale energienormen waar het gebouw op termijn aan moet voldoen, eindigend in Zero emission Building in 2050. Daarnaast komt er een systeem van renovatiepaspoorten wat gaat helpen bij het opstellen van het verduurzamingsplan.