Huidige energetische situatie
Energielabels
Op 1 januari 2022 hadden ongeveer 4,8 miljoen woningen een energielabel. Dat is 57,9 procent van de toenmalige woningvoorraad. Sinds 2008 is een energielabel verplicht bij oplevering, verkoop en verhuur van een woning. Uit onderzoek van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) uit 2022 blijkt dat energielabel C het meest voorkomende energielabel is voor bijna alle woningtypen. Over de gehele voorraad bezien, zijn er relatief weinig woningen met label E of label F. Onderstaande grafieken laten de verdeling van de woningvoorraad naar energielabel zien, links per deelsegment en rechts per woningtype.
Gemiddeld energiegebruik
Het gemiddelde energiegebruik voor de bestaande woningvoorraad is op te splitsen in gas en elektriciteit. In de regel geldt dat grotere woningen meer gas gebruiken. Daarom is het niet opvallend dat het gasgebruik in de sociale huursector met kleinere woningen en een beter energielabel lager is dan bij de andere segmenten. Het gasgebruik is het hoogst in vrijstaande koopwoningen gebouwd tussen 1945 en 1975. De tabel hieronder weergeeft het gemiddelde gasgebruik volgens het TNO (EIB, 2022).
Nieuwe woningen, met name vrijstaand en gebouwd na 1945, gebruiken de meeste elektriciteit. Een reden dat nieuwe woningen meer elektriciteit gebruiken is omdat er in de regel meer elektrische apparaten aanwezig zijn zoals mechanische ventilatie. Net als bij het gasgebruik verbruiken meergezinswoningen het minst elektriciteit. De tabel hieronder weergeeft het gemiddelde energiegebruik volgens het TNO (EIB, 2022).
Energiegebruik per marktsegment
Het EIB onderzocht het energiegebruik per segment (EIB, 2022). Twee derde (290 petajoule (PJ)) van het energiegebruik in woningen vindt plaats in koopwoningen. De grootste potentie voor besparing ligt dus ook in de koopsector. Deze woningen zijn gemiddeld groter dan sociale en particuliere huurwoningen en gebruiken daarom meer energie per woning. Het aandeel van huurwoningen is kleiner in de totale woningvoorraad. Huurwoningen zijn doorgaans kleiner dan koopwoningen, maar zijn ook vaker tussenwoningen of meergezinswoningen, en dus met minder verliesoppervlak dan vrijstaande woningen. Mede daarom is de potentiƫle energiebesparing in die segmenten lager. De onderstaande tabel weergeeft de situatie in 2018 volgens TNO (EIB, 2022).