Belemmeringen van verduurzaming binnen de horecasector
Dankzij interviews met organisaties uit de horecasector zijn verschillende belemmeringen voor de energietransitie in kaart gebracht. Met name bij de vakantieparken blijken de belemmeringen op verschillende vlakken complex. Dit heeft te maken met de verschillen in eigendom en kwalitatieve staat van de huisjes. Er zijn parken waar zes soorten huisjes, met zes verschillende bouwjaren. Daarnaast is het merendeel van de vakantiehuisjes in particulier bezit. Dit bemoeilijkt het meten ven energieverbruik en het efficiënt verduurzamen van de huisjes. Hieronder worden de belemmeringen verder uiteengezet in techniek, data en monitoring, financieel en communicatie.
Techniek
Om verduurzaming te faciliteren moet het voor elke type horecazaak, eigenaar en ondernemer duidelijk zijn welke maatregelen leiden tot de meeste energiebesparing en moeten deze pakketten aan maatregelen financieel onderbouwd en haalbaar zijn. Voor het opstellen van deze Paris Proof maatregelenpakketten zijn productinnovaties nodig om te komen tot verregaande energiebesparing en energieopwekking op gebouwniveau. Om dit te stimuleren dienen leveranciers en uitvoerende bedrijven te worden uitgedaagd om barrières aan te geven en innovaties toe te passen in de praktijkprojecten en ervaringen delen. Dit zijn bijvoorbeeld technieken om de transitie naar gasloos op weg te helpen, warmte uit de bodem te benutten of energiezuinige keukenapparatuur in te richten. De innovaties die het meeste benodigd zijn blijven innovaties die leiden tot een reductie in het werkelijke energiegebruik.
Toch gelden er voor de horecasector en met name horeca met een warme keuken een aantal belemmeringen. Er zijn bijvoorbeeld beperkte duurzamere opties beschikbaar en wat er beschikbaar is levert niet altijd dezelfde kwaliteit. Elektrische friteuses hebben over het algemeen een lager vermogen dan friteuses op aardgas. Daarmee duurt het langer voordat ze opwarmen en blijven ze korter op temperatuur waardoor het langer duurt om sommige producten te bereiden. Daarnaast speelt het gebrek aan lange termijnvisie ook een grote rol.
De stijgende energieprijzen zijn voelbaar voor ondernemers in de horecasector. Daarom is het van belang dat zij geholpen worden bij het nemen van maatregelen. DGBC werkt momenteel aan een overzicht van maatregelen die ondernemers, met name MKB, snel kunnen implementeren en zichtbaar bijdragen aan een lagere energierekening.
Actie 2.3 - Quick win maatregelenlijst voor pandeigenaren en horecaexploitanten.
De stijgende energieprijzen zorgen voor onrust bij ondernemers maar ook bij de pandeigenaren. Daarom is het van belang dat er zo snel mogelijk maatregelen getroffen worden om het energiegebruik omlaag te krijgen. Daarvoor is een overzicht nodig met het laaghangend fruit voor de verschillende type horeca, inclusief de vakantiehuisjes.
Daarnaast hebben met name kleine ondernemers weinig kennis van duurzaamheid en is het niet altijd even makkelijk om informatie te vinden. Daarom werkt DGBC aan een verkenning voor een beslisboom en andere soort tooling (bijvoorbeeld rondom subsidie aanvragen) om ondernemers te helpen met het nemen van maatregelen om hun energie- en gasverbruik om laag te krijgen.
Data en monitoring
Zoals eerder genoemd is er voor de horecasector lastig om een eenduidig beeld te krijgen van het energiegebruik van de verschillende soorten horeca. Door het gebrek aan data is het voor zowel pandeigenaren als exploitanten lastig om een passende verduurzamingsstrategie op te stellen. Daarnaast speelt ook de dynamiek tussen eigenaar en exploitant hierin een rol. Gebruiksgegevens moeten onderling gedeeld worden tussen belegger en huurder, om samen het verduurzamingsproces op te kunnen starten. Beleggers hebben het inzicht in het energiegebruik van hun panden vaak niet, de huurders hebben het energiecontract. Voor beleggers is het van belang om dit inzicht te hebben om passende maatregelen te bepalen, in overleg met de huurders. Beleggers worden bovendien aangesproken op dit totale gebruik vanuit financiële rapportagesystemen, zoals GRESB en PCAF. Ten slotte is het voor ondernemers niet altijd inzichtelijk wat de grote gebruiksposten zijn in de horeca. Voor hotels is dat misschien anders dan voor restaurants of cafés.
Financieel
De businesscase van verduurzaming van horecavastgoed wordt door meerdere zaken bepaald en belemmerd. Er is een gebrek aan langetermijnvisie en investeringen worden vaak gezien als last, zeker nu de reserves na Corona beperkt zijn. Beschikbare subsidies worden niet altijd gevonden of begrepen, met name door kleine ondernemers. Daarnaast kost het veel tijd om een subsidieaanvraag in te dienen en is het niet altijd zeker dat de subsidie wordt gegeven.
Verduurzaming draagt bij aan een hogere vastgoedwaarde en de investering is voor een eigenaar interessant als er een hogere huur kan worden gevraagd. Dit is gerechtvaardigd omdat bij een duurzaam gebouw de huurder bijvoorbeeld een lagere energierekening en een hoger comfort heeft. De totale kosten kunnen dan gelijk blijven of mogelijk zelfs lager uitvallen. Toch blijkt dit principe in de praktijk vaak lastig en blijft er een "split incentive" tussen huurder en verhuurder. De splitsing tussen eigenaar en huurder is in de horecasector is op een bijzondere manier ingericht, de huurder is namelijk vaak verantwoordelijk voor de installaties en inbouw. Daarnaast zijn er binnen de horeca verschillende soorten huurcontracten met verschillende looptijden. Voor een café/restaurant is dit soms maar een aantal jaar, voor een hotel langer. Voor vakantieparken gelden er weer andere constructies zoals een VVE voor particuliere eigenaren binnen een park. Hierdoor komen met elke nieuwe huurder weer nieuwe installaties. Het continu plaatsen en afbreken van installaties is niet duurzaam, en daarnaast zou het energiebeheer wellicht efficiënter kunnen worden ingericht als het in een keer goed door de eigenaar is ingesteld. Er is in het verleden veel werk verzet om de split incentive te overbruggen, onder andere door het Platform Duurzame Huisvesting, via Green Lease of all-in huur. Op dit moment werkt de DGBC werkgroep Kantoren aan een wetsvoorstel over een Spaarconstruct als mogelijke oplossing voor het split incentive.
Verduurzaming draagt bij aan een hogere vastgoedwaarde en de investering is voor een eigenaar interessant als er een hogere huur kan worden gevraagd. Dit is gerechtvaardigd omdat bij een duurzaam gebouw de huurder bijvoorbeeld een lagere energierekening en een hoger comfort heeft. De totale kosten kunnen dan gelijk blijven of mogelijk zelfs lager uitvallen. Toch blijkt dit principe in de praktijk vaak lastig en blijft er een "split incentive" tussen huurder en verhuurder. De splitsing tussen eigenaar en huurder is in de horecasector is op een bijzondere manier ingericht, de huurder is namelijk vaak verantwoordelijk voor de installaties en inbouw. Daarnaast zijn er binnen de horeca verschillende soorten huurcontracten met verschillende looptijden. Voor een café/restaurant is dit soms maar een aantal jaar, voor een hotel langer. Voor vakantieparken gelden er weer andere constructies zoals een VVE voor particuliere eigenaren binnen een park. Hierdoor komen met elke nieuwe huurder weer nieuwe installaties. Het continu plaatsen en afbreken van installaties is niet duurzaam, en daarnaast zou het energiebeheer wellicht efficiënter kunnen worden ingericht als het in een keer goed door de eigenaar is ingesteld. Er is in het verleden veel werk verzet om de split incentive te overbruggen, onder andere door het Platform Duurzame Huisvesting, via Green Lease of all-in huur. Op dit moment werkt de DGBC werkgroep Kantoren aan een wetsvoorstel over een Spaarconstruct als mogelijke oplossing voor het split incentive.
Actie 4.1 - Verkenning financieringsmodellen voor pandeigenaren en exploitanten in horeca.
Er zijn verschillende modellen om de split incentive te overkomen voor de horecasector, zoals bijvoorbeeld Green Lease of Casco+ contracten. Er is behoefte aan een actualisatie en overzicht van deze oplossingen, met voorbeelden.
Om de investering in energiezuinige apparatuur aantrekkelijker te maken voor ondernemers, is de Energie Investeringsaftrek (EIA) gestart. Dankzij deze regeling kunnen ondernemers een flink deel van de aanschafkosten van energiezuinige apparatuur aftrekken van hun fiscale winst. Dit stimuleert ondernemers om vanaf de start of bij renovatie energiezuinig apparatuur aan te schaffen. Dankzij de EIA regeling wordt de investering een stuk voordeliger. Bovendien profiteren ondernemers ook van een flink lagere energierekening. In 2022 kunnen ondernemers nog 45% van de aanschafkosten aftrekken. Voorwaarde is wel dat het product minstens €2.500,- moet kosten. Ondernemers profiteren nog tot tenminste 1 januari 2024 van de EIA-regeling.
Toch worden beschikbare subsidies niet altijd gevonden en zijn voor sommigen lastig te begrijpen. Daarnaast kost het veel tijd om een subsidieaanvraag in te dienen en is het niet altijd zeker dat de subsidie wordt gegeven.
Communicatie
Om duurzaamheid aan te tonen wordt in de horecasector veelvuldig gebruikt gemaakt van private systemen met duurzaamheidskwalificaties en certificeringen. Deze hebben een verschillende scope en doelgroep: van belegger tot de klant en van het vastgoed tot bijvoorbeeld de duurzaamheid van de gebruikte grondstoffen. Sommigen zijn nationaal, anderen worden wereldwijd gebruikt. In de interviews met de hotelsector, zoals gehouden door Colliers, geeft de markt zelf aan het overzicht kwijt te zijn. Na een inventarisatie voor de Nederlandse markt gemaakt te hebben, kan er vastgesteld worden dat voor de horeca het aanbod duurzaamheidskeurmerken laag is. Daarbij verschillen de keurmerken van doelgroep en duurzaamheidsscope.
Uit dit overzicht kunnen grofweg drie soorten ecolabels geïdentificeerd worden. Links onderin bevinden zich initiatieven die zich focussen op de consument. Deze labels bundelen duurzame accommodaties zodat de bewust toerist een weloverwogen keuze kan maken. Pal tegenover in deze figuur bevinden zich de drie meest bekende duurzaamheidskeurmerken voor gebouwen. Deze keurmerken richten zich op het gebouw zowel als momentopnamen bij nieuwbouwprojecten als tijdens de gebruiksfase. Zij richten zich nagenoeg niet op de consument. Centraal in het midden bevindt zich Green Key certificering, samen met Green Globe en EU ecolabel de meest voorkomende- en bij consumenten ook het meest bekende keurmerk. Zij richten zich op duurzaamheid in het gebouw, maar ook de processen binnen de organisatie.