Ecoloog Albert Vliegenthart richt zich letterlijk op de basis
Foto: Albert Vliegenthart – De Vlinderstichting
Albert Vliegenthart De Vlinderstichting
Een gezond gebied begint bij de bodem, stelt ecoloog Albert Vliegenthart: “Met simpele maatregelen krijg je al meer biodiversiteit en is je omgeving beter aangepast aan een veranderend klimaat. Tijdens bouwwerkzaamheden raakt de bodem helemaal verdicht, door de opslag van materiaal en door bouwmachines. Dan vertrekt de bouwer en is het klaar. Terwijl eigenlijk in het bestek had moeten staan: trek de bodem nog even los.”
Vliegenthart werkt als programmamanager bij de Vlinderstichting, die via het samenwerkingsverband ‘Onder het maaiveld’ optrekt met organisaties als de Wageningen Universiteit en het Centrum voor Bodemecologie. Samen maken ze zich sterk voor herstel van het Nederlandse bodemleven, van microben tot regenwormen en mollen. “Dit gaat niet alleen over natuurgebieden en landbouwgrond”, legt de ecoloog uit, “daarvoor hebben we al projecten en onze netwerken. We richten ons nu op de bodem in de openbare ruimte. Daar weten we eigenlijk niets van – behalve de algemene constatering dat het overal niet goed is. Binnen een gemeente weten we nog wel waar de verontreinigingen zitten, maar hoe het met de bodemgesteldheid is, dat staat niet op de kaart.”
Goede basis Vanuit ecologisch perspectief begint een goede basis met een gezonde bodem. Dan ontwikkelt die zich op een natuurlijke manier en komt er veerkracht in het hele systeem. Dat begint bij bodemherstel na de bouw. Eventueel voeg je nog wat organisch materiaal toe aan een arme zandbodem, voor extra effect. Van dat soort maatregelen heb je weinig last, maar je hebt er wel veel profijt van, volgens Vliegenthart.
“We steken de spade in de grond en kijken hoeveel regenwormen erin zitten, hoe het zit met de doorworteling en de verdichting. Ook testen we de waterdoorlaatbaarheid. Via een burgerwetenschapper-programma willen we dat door heel Nederland doen, zodat we in ons digitale IJkcentrum voor experimenten met landgebruik en landbouwmethodes, kaarten kunnen maken van al die meetpunten. Daar kunnen we waarden uithalen, zodat we beter kunnen voorspellen hoe het met de bodem in de buurt is gesteld. Op basis daarvan kunnen we veel betere adviezen geven om anders, beter, om te gaan met de bodem.”
Levensbelang Zo ver is het nog niet. Vliegenthart: “Als de bouwer nou gewoon eens de bodem lostrekt, dan herstelt de bodem sneller, zodat je een gezondere bodem om het gebouw krijgt. Die slaat regenwater beter op en voert overtollig water sneller af; ook houdt een gezonde bodem koolstof en stikstof beter vast én kan het ziektes voorkomen. Want bacteriën en bodemschimmels zijn nodig voor de balans. Dus als het ecologisch evenwicht verdwijnt, dan zoeken die organismen (net als grotere dieren) een betere plek – en dan krijgen ziektes zoals vogelgriep en Q-koorts vrij spel. Een gezonde bodem is dus ook voor mensen van levensbelang.”
“Voor ondernemers is het ook interessant, want het beheer en onderhoud van dat groen is dan ook ‘robuuster’. In een verdichte bodem kunnen veel boompjes en planten niet goed groeien, je blijft poten en hebt veel onkruid, dat kost wat.”
Voor ondernemers is het ook interessant, want het beheer en onderhoud van dat groen is dan ook ‘robuuster’.
Onder je voeten Na het lostrekken van de bodem zijn er volgens Vliegenthart een aantal open deuren voor bodemverbetering: “Open verharding, voor betere waterdoorlaatbaarheid, meer aanplant. Dat staat alweer in directe relatie met de bodem, net als met waterkwaliteit. Je kunt die niet los zien van elkaar, alles staat met elkaar in verband. Het is heel belangrijk om je dat te realiseren. Ecologisch beheer verhoogt de bodemkwaliteit en een gezonde bodem heeft veel voordelen.”
Dat is volgens de ecoloog nog niet heel breed bekend. Hij ziet dat veel mensen niet meer weten wat er direct onder hun voeten gebeurt. “Dus als stenen eruit gaan bij een buurtproject, dan poten de bewoners enthousiast direct de nieuwe planten. Ze doen dat in het gele zand, waar de bodem totaal verdicht is, er zitten nul voedingsstoffen in. Dan zijn ze oprecht verbaasd dat de nieuwe aanplant binnen een week doodgaat.”
Vergeten “We zijn vergeten hoe de natuur werkt, zelfs dat we er zelf onderdeel van zijn”, constateert Vliegenthart. “Natuur staat niet achter een hekje op de Veluwe. Natuur is overal, zelfs in je eigen straat, tussen de stoeptegels. Maar dat geeft spanning in deze maatschappij waar het idee heerst dat alles goed moet gaan, veilig moet zijn – we zijn ontzettend bezig met risicobeheersing. Snelheid, efficiëntie en winst zijn leidend.”
Daar trekt de natuur zich niet veel van aan, constateert Vliegenthart: “De natuur gaat helemaal los; die kan prima omgaan met hittegolven, zoals we die ook dit jaar weer meemaakten. Maar daar waar wij het natuurlijke systeem uit balans brengen, daar krijg je een klap om je oren, met de problemen die we nu al zo goed kennen: hitte, plagen, slechte waterkwaliteit, noem het maar op. In het klein merk je het al wanneer je praat met mensen die het merendeel van hun tuin hebben betegeld. In versteende tuinen loopt de temperatuur ’s zomers op tot wel zeventig graden. ‘Goedkoop’ is dan eigenlijk ‘duurkoop’. Want de bewoners kunnen op zonnige dagen niet lekker buiten zitten, terwijl de eigenaar van een veel groenere tuin prima kan genieten van de zomer.”
Goedkoop is duurkoop Naast ‘goedkope, luie oplossingen’ hekelt hij ook ‘de drang naar snelheid’ als boosdoener. “Waarom hebben we allemaal hekwerken en camera’s om onze bedrijventerreinen staan? Zo’n hek is een barrière waar je met wat handigheid binnen een paar tellen overheen klimt – en terug met de buit. Dat is dus schijnveiligheid. Neem dan struiken als meidoorn en bramen. Daar waagt geen enkele inbreker zich aan, want daar kom je niet doorheen. Dat is dus veel effectiever én je introduceert biodiversiteit op je terrein.”
Om ‘de grote maatschappelijke en economische meerwaarde van het rijke bodemleven te laten zien’, ontwikkelt Onder het Maaiveld ook een waarderingssysteem. Hoe hoger de score, hoe gezonder de bodem en hoe meer deze waard is. Dat moet eigenaren aanzetten om de bodem beter te beheren. Nieuw is ook de Handreiking Gezonde Bodem, waarmee gemeenten (tien) stappen kunnen zetten naar duurzaam bodembeheer in de openbare ruimte. De handreiking behandelt de ontwikkeling van nieuwe (bouw)projecten, de uitvoering van projecten en het beheer van bodems in de openbare ruimte.
Winst uit natuur “Maar pas er wel voor op dat biodiversiteit geen ‘aftiklijstje’ wordt”, zo vervolgt hij. “Dat gevaar zit erin, ook bij BREEAM-NL. Neem de nestvoorzieningen. Ze hangen er wel, maar soms op totaal verkeerde plaatsen, zoals op het fietsenhok. Hetzelfde geldt voor bijenhotels. Daarbij moet je ook weten dat een bij z’n voedsel haalt binnen een straal van vijftig tot honderd meter. Als daar geen bloemen staan, zal ook het duurste, meest verantwoorde, insectenhotel geen succes hebben. En waarom hang je nou zo’n kast op? Wil je maatschappelijk verantwoord bezig zijn? Of wil je dat er daadwerkelijk iets mee gebeurt? Dat besef mis ik nog vaak, net als de bewustwording dat er nog veel winst uit de natuur te halen is. Veel mensen realiseren zich dat niet, want natuur betekent ‘planten en dieren’. Maar het betekent ook dat daardoor je airco niet aan hoeft, of dat je ’s winters minder hard hoeft te stoken. Dat verhaal doet het nu wel beter dan tien, twaalf jaar geleden.”
In dat spoor werkt ‘Onder het Maaiveld’ aan meer bewustwording over de bodem. “Dit doen we onder andere met een bioscoopfilm over hoe het leven onder het maaiveld bijdraagt aan ons leven bovengronds. Die verschijnt begin januari 2023”, kondigt Vliegenthart aan. Maar er is meer. “We hebben twee kinderboeken, zodat alle schoolkinderen in Nederland een verhaal hebben over bodemdieren. De jaarlijkse Bodemdierendagen zijn gericht op particuliere tuinbezitters en we bieden de gratis tuinbodemcheck, waarmee de eigenaar snel de gezondheid kan vaststellen van zijn tuingrond – en welke bodemdieren, bacteriën en schimmels erin leven.”
IJkcentrum Maar dat is nog niet alles: “We leiden bodemcoaches op die advies kunnen geven over een gezonde bodem aan particulieren en professionals. In Wageningen en in Lelystad hebben we het IJkcentrum voor de bodem, waar we – in de Flevopolder – experimenteren met landgebruik en landbouwmethodes. Wat gebeurt er bijvoorbeeld met de bodem bij verschillende soorten teelt? In Wageningen testen we op bodemmonsters uit heel Nederland hoe de bodem het snelst kan herstellen”, zo legt de ecoloog uit wat daar gebeurt. Het IJkcentrum staat in de belangstelling, afgelopen zomer was er koninklijk bezoek.
“Duurzaamheid betekent dat je niet alleen je gebouw moet verbeteren, maar ook dat je naar je buitenwereld kijkt. Want al zouden we vanaf morgen geen stikstof- of CO₂-probleem meer hebben; zelfs als we allemaal net zero zouden zijn – dan nog hebben we veertig jaar last van de na-ijleffecten. Daarom moet je investeren in de omgeving van je gebouw. Daarvoor is BREEAM-NL een prachtig vehikel.”
Bijdrage BREEAM-NL Aanpassingen in het Bouwbesluit en kabinetsbeleid laten lang op zich wachten en gaan vooralsnog over de meest eenvoudige maatregelen, zoals een nestkast inpassen, stelt de ecoloog. “BREEAM-NL kan dus direct bijdragen aan biodiversiteitsherstel, door natuuroplossingen te koppelen aan de elementen energie, isolatie en water. Natuur in de vorm van groene daken, gevels en terreinen, wadi’s en een gezonde bodem, bijvoorbeeld, heeft een directe positieve uitwerking op deze onderwerpen. Zo is het BREEAM-NL component ‘Landschap en Ecologie’ ook eenvoudiger naar een hogere kwaliteit te krijgen, een echt natuurinclusief gebouw en daarmee ontstaat ook een betere natuurkwaliteit op en om het gebouw.