Op zoek naar oeverzwaluwen, torenvalken en kolibrievlinders
Ecologische inspectie tussen de laaddocks met David Hess
“Van alle elementen die we hebben geadviseerd, maak ik foto’s. Is het inderdaad zo gerealiseerd? Of zie ik nul bomen terwijl we er tien adviseerden? Dan gaan we wel vragen stellen”, zo kijkt ecoloog David Hess (ATKB) kritisch rond bij een van de nieuwe Prologis-distributiecentra in Tilburg, waar huurder elho sinds kort ook kantoor houdt. Hij houdt een inspectieronde.
Hess is tevreden: “Hier hebben ze alles uitgevoerd. Toch moet ik nog even zoeken naar de oeverzwaluw-wal, die tussen de laaddocks moet zijn.”
Hoewel het pand nieuw is, was de Beoordelingsrichtlijn (BRL) BREEAM-NL Nieuwbouw 2020 er nog niet bij het ontwikkelen van de bouwplannen. “Dus is dit er nog een van de oude BREEAM-NL richtlijn 2014. Wel zijn we hier vroeg bij het project betrokken, samen met de landschapsarchitect. Daaraan merk je dat ecologie een steeds betere plek inneemt. Er zit echt ontwikkeling in en de ambities bij de opdrachtgevers nemen toe”, stelt Hess vast, met ervaring als ecoloog sinds 2016. “Hier gaan ze zelfs voor het tweede punt, dat houdt in dat niet alleen het terrein zelf ecologische waarde heeft, maar dat ze op regionale basis meer willen doen voor zeldzame soorten.”
Elk stukje groen Maar hoe ver moet je dan gaan in je adviezen? Hess: “We kijken naar het pand en de oppervlakte van het perceel - en we adviseren wat daarbij past, qua verhouding en mogelijkheden. Denk aan ongeveer tien procent van het terrein. Bij een groot oppervlak past dus niet een klein strookje groen. Maar is het genoeg? We bekijken het in vergelijking met vroeger: toen was het honderd procent verhard. Nu nemen we elk stukje groen mee. Dat heeft toch wel een toegevoegde waarde.”
Waar bestaat dat groen uit? “Bij kantoren kun je denken aan een mooie siertuin, ook voor bezoekers. Bij dit specifieke project is het groen verspreid over verschillende plekken. Hier bij de hoofdingang is er die siertuin, bij de andere ingang is er een vergelijkbare tuin. Verderop is er een lunchplek voor medewerkers. Aan de overkant is een ruiger stuk.” De ecoloog legt uit welke rol BREEAM-NL heeft bij zo’n advies: “Met BREEAM-NL in de hand, sturen we op een goede mix van planten en bomen: leuk om te zien, maar wel met ecologische meerwaarde. We kiezen voor inheemse beplanting (die groeit van nature in Nederland, red.), maximaal tien procent mag bestaan uit ‘exoten’. Want vooral inheemse planten hebben meerwaarde voor vlinders en bijen. Dat advies geven we door aan de hovenier die Prologis inhuurt.”
Vlinders en valken “Hier in dit perk zie je hoe de hovenier dat heeft uitgewerkt”, wijst hij aan: “siergrassen, met ook wat insectenplanten ertussen. Deze mix geeft wel meerwaarde, er bloeit het hele jaar door wel iets.” Insectenspecialist Hess toont de waardevolle plantensoorten en somt op: zonnehoed, ezelsoor, kattenkruid… en er is een insectenhotel. Prima!”
Zelfs in het najaar leeft het hier nog, naast de vlakte van betonklinkers en met tientallen vrachtwagen-laaddocks in de directe omgeving. Een bijzonder insect als de kolibrivlinder weet blijkbaar ook nog op een frisse najaarsochtend waar hij de nectar moet halen. Missie geslaagd? “Er leeft nog veel meer op dit terrein. Althans, daar zijn de voorwaarden voor geschapen. Er hangen nestkasten, er zijn wat bosjes en de gemengde hagen groeien al goed, ondanks de hete, droge zomer. De wal voor de oeverzwaluwen is nog niet te bekennen, maar er is wel een nestkast voor de torenvalk, op een paal midden in een veel ruiger stuk groen.”
Hoe komt die daar nou? Hess blikt even terug: “Het mooie van ons werk is dat wij hier al voor de bouw rondlopen. Toen was het – in dit geval – nog weiland. Vooraf zagen we dat er regelmatig torenvalken zaten – en dat kun je dan mooi opnemen in je ontwerp. Die torenvalk heeft behoefte aan een open structuur, die wil muizen vangen. Tegelijkertijd is het een soort waar het niet goed mee gaat, want er verdwijnt leefgebied. Maar het mooie is dat de opdrachtgever hier een hogere ambitie heeft, ze willen van regionale betekenis zijn. Dus vanuit die combinatie kijk je of het mogelijk is om het leefgebied van de torenvalk te versterken, bijvoorbeeld door zo’n kast te plaatsen.”
Dus nu even opletten of ze thuis zijn? Nee, die kans is miniem, weet de ecoloog. “We zitten nu buiten het broedseizoen, dus hij zit er nu niet in.”
Overcompenseren Waar begin je, nadat je het ontwerp van een pand hebt gezien? Niet alles heb je zelf in de hand, weet Hess: “Je bent afhankelijk van wat de opdrachtgever én de verhuurder willen. Het gaat in samenspraak, vanaf de minimumeis. Die overcompenseren we altijd, zodat dat minimum in alle gevallen wordt gehaald. Maar de ene opdrachtgever moet je stimuleren en bij de ander gaat het vanzelf. Als ideeën goed aanslaan, dan komt een opdrachtgever er bij een volgend project vaak al zelf mee.”
Maar waar zijn nou die oeverzwaluwen? En waarom moest daar eigenlijk iets voor worden gemaakt? “Toen het terrein hier nog kaal was, lagen er hopen grond. Bij de eerste verkenning zagen we dat daar oeverzwaluwen in zaten. Die zijn wettelijk beschermd, dus dan moet je maatregelen nemen zodat ‘ie er opnieuw kan gaan zitten.”
Maar doen opdrachtgevers altijd netjes wat de ecoloog voorschrijft? Niet altijd, maar Hess benadrukt: “Ook klanten die niet meer willen dan het minimum zijn te motiveren, als je de nadruk legt op de waaier aan voordelen van groen en biodiversiteit in de omgeving. Als ecoloog mag je een eis stellen, niet alleen adviseren. Maar er is niet zoiets als een vaste eis, zoals ‘vertel me hoeveel procent van het oppervlak ik moet vergroenen’, of ‘geef concreet aan wat we minimaal moeten doen’. Maar zo werkt het dus niet, het is altijd maatwerk. Het moet passen bij de biodiversiteit van die specifieke plek.”
Er komen veel belangen samen bij BREEAM-NL. Dat is soms lastig, bijvoorbeeld bij parkeren en ecologie; die lijken elkaar te bijten. De oplossing is dan: overkoepelend kijken, hoe kun je die belangen samenbrengen? De voorwaarde om tot goed maatwerk te komen, is vroeg in het proces bij elkaar zitten. Dan kun je samen tot een mooi resultaat komen. Met vroeg bedoel ik héél vroeg - nog voor de aankoop zelfs.”
Belangrijk: beheer Terwijl vrachtwagens af en aan rijden, inspecteert Hess het ruige stuk – voor de leek lijkt het onkruid – bij de valkenkast: “Ik zie klavermengsel, er zitten allerlei kruiden in, maar ook grassen erdoor. Dat is op zich niet erg. Als je het langer beheert, dan krijgen de kruiden de overhand. Beheer is heel belangrijk. En kennis – dat de opdrachtgever niet denkt dat het ‘maar onkruid’ is. Het is bloemrijk grasland, met rolklaver, duizendblad, boerenwormkruid, dat is ook een heel goede nectarplant voor wilde bijen en sommige vlinders. Dan hebben we hier ooievaarsbek en honingklaver. Met een beetje zon komen er nu nog wel vlinders op af. O, hier is kleine pimpernel ingezaaid. Daar kijk ik wel naar, ik wil weten welke soorten er zijn gezaaid. Want soms zie je wel een heel simpel kruidenmengsel; anders dan wij adviseerden. Het ziet eruit als een soort ruigte, maar stiekem staat er veel leuks tussen.”
Hoe laat je het eindbeeld zien aan de klant? “Via een fotopresentatie weet de opdrachtgever hoe het na een jaar, na twee jaar en na vijf jaar eruit moet zien: bloemrijk en makkelijker te onderhouden. Het is net als bij een gemeente: bermen moet je niet steeds maaien, maar alleen op bepaalde tijdstippen: voorjaar en najaar. Zo krijg je herstel van goede bermen.
Een positieve aanpak werkt beter en levert hetzelfde resultaat op.
Hard spelen? Weet de hovenier wat er precies waar moet? “Wij geven een criterialijst mee, bijvoorbeeld voor het plaatsen van insectenhotels, die met de openingen in de volle zon moeten. Als dat niet kan, dan moet die in elk geval zo lang mogelijk in de zon. Deze staat op het westen gericht, dat is jammer. Verplaatsen kan, daar bij de vlaggenmasten bijvoorbeeld. Nee, daar krijg je geen strafpunten voor. We rekenen daar niemand op af. We willen ze graag verder helpen. Het werkt niet om iets af te dwingen. Hooguit krijg je geen punten op bepaalde onderdelen. Maar als je dat hard speelt, zorgt het voor frictie, irritatie. Een positieve aanpak werkt beter en levert hetzelfde resultaat op. Doe je het dan nog steeds niet, dan krijg je het punt niet.”
Konijnenkeutels Hess loopt het terrein af. Net buiten het hek (met jonge klimop) ligt een organisch gevormde vijver met de oeverzwaluwwand; een betonnen wand met gaten. Dus toch! Waarom beton? David: “Dat had ook aangestampte aarde mogen zijn – maar dat kan verzakken en instorten. Deze vogels hebben leem nodig voor hun nesten, dat halen ze hier meteen uit de oever van de vijver. Je zult ze nu niet zien, want oeverzwaluwen eten insecten. Die zijn er niet meer in het najaar, dus de vogels zijn naar het zuiden getrokken.”
Een hoopje keutels is tot slot het bewijs dat de konijnen zijn gebleven. En ook daar is de ecoloog blij mee.