Help! Mijn pand verzuipt
Aanpak maakt klimaatrisico’s voor gebouwen zichtbaar
Een duurzame gebouwde omgeving is voorbereid op een veranderend klimaat. Klimaatverandering veroorzaakt nu al grote schades, zoals overstromingen en verzakkingen. Europese regels eisen het inzichtelijk maken van klimaatrisico’s. DGBC en Climate Adaptive Services (CAS) namen het initiatief voor het Framework for climate adaptive buildings, waar inmiddels zo’n 30 partijen bij zijn aangesloten.
Het is een standaardaanpak voor het inschatten van klimaatrisico’s op gebouwniveau. Veel mensen en organisaties hebben hier belang bij. Kopers en huurders van woningen willen weten hoe veilig ze wonen, overheden willen buurten leefbaar en klimaatbestendig houden. Financiële toezichthouders maken zich zorgen over de stabiliteit van het financiële systeem als er teveel geld zit in vastgoed met hoge klimaatrisico’s. “Beleggers moeten daarom straks allemaal rapporteren over de klimaatrisico’s van hun bezit”, zegt mede-initiatiefnemer Hasse Goosen van CAS.
De vastgoedsector vraagt ook steeds vaker naar klimaatrisico-analyses om de toekomstbestendigheid van gebouwen te weten. En dan zijn er de groene regels uit Europa, de EU Taxonomie. Deze beogen te sturen op de duurzaamheid van economische activiteiten.
‘Je gaat dezelfde taal spreken’
Klimaatrisico’s kunnen ook grote gevolgen hebben op wereldniveau. Wetenschappers schatten in dat bij een temperatuurstijging van vier graden Celsius een kwart van de totale wereldeconomie verloren kan gaan. Een brede alliantie van financiële instellingen, kennisinstituten, adviseurs en overheden werkt mee aan de standaardaanpak. Goosen: “Je gaat hiermee dezelfde taal spreken en met een standaard kun je ook voor je vastgoedportefeuille in de gaten houden hoe de klimaatrisico’s zich ontwikkelen en er beleid op maken wat je wel en niet accepteert.”
De aanpak begint bij inzicht in de omgeving van het gebouw, helpt bij het bepalen van het gebouwrisico en bij het kiezen van effectieve gebieds- en gebouwmaatregelen. “De deelscores op verschillende klimaatrisico’s worden niet bij elkaar opgeteld tot één getal: Onderdeel van de transparantie is dat je de verschillende deelrisico’s kunt begrijpen. Voor de ene eigenaar of belegger is hittestress belangrijker dan de kans op overstroming, bijvoorbeeld”, zegt Goosen. “Vanuit CAS zijn we er trots op dat de vrij beschikbare informatie uit de KlimaatEffectAtlas (KEA) in de aanpak is meegenomen, daarom hebben we die ook ontwikkeld als open databron.
Thema’s
De aanpak in het Framework behandelt vier thema’s die voor Nederland als grootste risico gelden:
1. Hitte. Hoge temperaturen kunnen negatieve gevolgen voor gebouwen hebben, zoals uitzetting en verbuigen van gebouwstructuren, en schades aan de schil van een gebouw. Door uitdroging kunnen bitumen of groene daken beschadigen. Ook neemt door hitte energiegebruik voor airconditioning toe met hogere energiekosten en emissies als gevolg. Bij onbeheersbaar hoge temperaturen kan de verhuurbaarheid van een gebouw in het geding komen. Zeker bij kwetsbare gebouwgebruikers (ouderen, kinderen) is het binnenklimaat bij hitte een belangrijk punt.
2. Droogte. Als het lange tijd droog is lopen we steeds meer risico op natuurbranden. Ook kan door droogte de bodem ongelijkmatig dalen en kunnen langduriger lage grondwaterstanden in toenemende mate leiden tot aantasting van houten paalfunderingen van gebouwen. Dit leidt tot schades aan gebouwen, funderingen, riolering, toegangswegen en groen.
3. Wateroverlast. Een toenemend aantal hevige regenbuien kan leiden tot schades aan woningen, gebouwen en kassen, maar bijvoorbeeld ook tot onderlopende of vochtige kelders en tot schimmelvorming. Ook kan wateroverlast leiden tot houtrot, uitval van elektriciteitsvoorzieningen of onbegaanbare gebouwen.
4. Overstroming. De zeespiegel stijgt door klimaatverandering. Als we de uitstoot van broeikasgassen niet verminderen kan de zeespiegel voor de kust van Nederland rond 2100 zijn gestegen tot 1.20 meter ten opzichte van het begin van deze eeuw. Bij instabielere delen van de ijskap kan dat zelfs oplopen tot twee meter. Daarnaast neemt ook de piekafvoer vanuit het achterland toe, met hoger overstromingsrisico van onze rivieren tot gevolg.
De risico’s worden in de aanpak berekend met gratis beschikbare en voor iedereen toegankelijke open data. Daardoor heeft iedereen hetzelfde uitgangspunt, ook adviseurs die op basis van de aanpak instrumenten kunnen ontwikkelen om bijvoorbeeld hele vastgoedportfolio’s door te rekenen op fysieke klimaatrisico’s.
Europese regels
De EU Taxonomie geeft een overzicht van klimaatdreigingen (hazards), zowel chronisch als acuut, en gerelateerd aan temperatuur, wind, water en bodem. De lijst van klimaatdreigingen is niet uitputtend, en vormt slechts een indicatief overzicht van de meest voorkomende gevaren waarmee ten minste rekening moet worden gehouden. Het is ook daarom van belang om de relevante fysieke klimaatrisico’s te kiezen die gelden op de desbetreffende locatie, vandaar dat in Nederland voor vier thema's is gekozen.
De Europese regels vragen om een duidelijke en transparante methode voor een klimaatrisico-screening. En deze aanpak biedt dat. De indeling in risicoklassen blijft voor discussie vatbaar, maar de consensus over de methodiek brengt eenduidigheid. Natuurlijk kan er nog steeds een onvoorziene ramp plaatsvinden, zoals de grote overstroming vorig jaar in Limburg. “Die kwam als verrassing. Hij stond wel ergens in een voorspelling, maar dat scenario was zo onwaarschijnlijk geacht dat daar niet echt rekening mee is gehouden”, aldus Goosen.
Grenswaarden Klimaatrisico's zijn steeds belangrijker, maar er zijn nog geen heldere normen of grenswaarden vastgesteld zoals dat voor veel klassieke milieuthema’s, zoals geluid en luchtkwaliteit, wel het geval is. Er is nog weinig bekend over de precieze invloed van klimaatscenario’s. “Voor geluidoverlast kunnen glasheldere normen worden gesteld, omdat we daar veel van weten. Daarom is het goed dat er steeds meer onderzoek komt naar de risico’s van klimaatverandering.”
Daarnaast ziet Goosen ook steeds meer initiatieven ontstaan, zoals het Convenant Bouw Adaptief van de provincie Zuid-Holland, en inmiddels hebben meer provincies zich hierbij aangesloten. Het doel van het convenant is het verminderen van wateroverlast, hittestress, droogte en bodemdaling en het vergroten van de biodiversiteit bij de ontwikkeling van nieuwe woongebieden.
Het Framework for climate adaptive buildings blijft een levend document, omdat het meegroeit met de kennis en de veranderende data. Zo komen er steeds meer onderzoeken naar klimaatrisico’s en ook de cijfers van het KNMI worden eens in de acht jaar aangepast, waardoor ook de klimaateffectatlas weer verandert. “Dat maakt het wel lastig om een echte standaard te zijn, maar het komt zeker in de buurt en de aanpak werkt pas echt als je het met zijn allen doet”, besluit Goosen.