Renovatie De Nederlandsche Bank
Foto's: Robert Tjalondo
De technische installatie was aan het einde van de levensduur, er waren lekkages en aan de buitenkant kwamen tegels los van het 50 jaar oude hoofdkantoor van De Nederlandsche Bank (DNB). Het gebouw stootte door bovenmatig aardgasgebruik veel CO₂ uit, terwijl de economen binnenin het gebouw steeds vaker rapporten schreven over het nut van duurzaam investeren. Genoeg redenen dus om het pand totaal te renoveren. De verbouwing is in volle gang, DGBC ging mee de bouwplaats op.
“We hadden energielabel G, lager bestaat niet. Het was ook niet meer te meten”, vertelt Maaike van Leuken, programmadirecteur huisvesting op de bouwplaats aan het Amsterdamse Frederiksplein. Hoewel straks de energie- en CO₂-besparing dramatisch is, bevat de renovatie meer duurzame aspecten. Circulariteit is het toverwoord.
Waar zien we dat terug? Dat is best lastig, weet Evert Jan Bronda als projectmanager Frederiksplein: “Het circulaire is het onzichtbare, minst grijpbare deel. Gezondheid en duurzaamheid kun je nog bevatten, identificeren, maar circulariteit nog niet. De meest zichtbare circulaire keuze is om hier te blijven, want het gebouw is goed. Naarmate ik me er meer in verdiepte, raakte ik meer gecharmeerd van de vooruitstrevendheid die in de jaren zestig in dat ontwerp en in dit gebouw zaten.”
IJskelders
In de ondergrondse kluizen lag bijvoorbeeld niet alleen de Nederlandse goudvoorraad. “Wat nu heel erg modern en duurzaam is, zijn ijskelders. Die zitten hier dus al 50 jaar in, voor de koeling van het gebouw. Want dit gebouw was ook bedoeld om zelfvoorzienend te zijn in crisistijd", zegt Bronda terwijl hij vanaf de begane grond in een gapend gat twee verdiepingen omlaag kijkt.
Onderweg naar de derde verdieping voegt de bouwkundig projectmanager nog een economische component toe aan de circulaire overwegingen: “Stel dat je het gaat vergelijken met nieuwbouw. Dus hier weggaan, slopen, bouwen op een nieuwe locatie – en dat hebben we allemaal berekend – is veel duurder. Dus wat wij doen, is de beste financieel-economische oplossing. Daarbinnen zoeken we de maximale waarde van duurzaamheid, circulariteit en hergebruik. Alles wat we kunnen, gebruiken we opnieuw – of hier op locatie, of ergens anders.”
Dat blijkt op gebouwniveau. Bronda: “De meest opvallende – en circulaire – ingreep was om de ronde toren te slopen; die hoorde niet bij het oorspronkelijke gebouw. De toren werd zo keurig mogelijk gedemonteerd en afgevoerd met elektrische boten naar Amsterdam Noord. Daar worden alle onderdelen weer gebruikt voor woningen voor ouderen met een zorgvraag.”
Meetbaar
“In het begin hadden we wel ‘circulariteit’ als een soort van eis of ambitie staan. Maar hoe en wat dan?”, zo herinnert Bronda zich. “Uit het denken daarover kwamen die ideeën voor het hergebruik van de toren en ook om te kijken of we het meetbaar kunnen maken. Samen met CB’23 hebben we de materiaalimpact en de milieu-impact inzichtelijk gemaakt. Dan zie je in welke onderdelen van het gebouw dat zit. We ontdekten dat we nog een wereld te winnen hebben in de isolatie. Gelukkig is heel veel staal, aluminium en glas al in een nieuwe look te brengen of te hergebruiken. Nu zijn we met CB’23 ook bezig om de economische waarde daarvan meetbaar te maken. Dat micro-economische voorbeeld raakt hier het macro-economische beleid van de bank – en dat is ook wat we hiermee willen.”
Het rekenwerk is nog volop gaande, terwijl heel veel ouds geschikt is voor hergebruik en heel veel nieuws niet eens nodig was. Van Leuken: “We hebben 70.000 ton aan primair materiaal minder, door elementen die goed zijn opnieuw te gebruiken. En het afgevoerde, ging de recycling in. Een bedrijf in Zaandam maakt de oorspronkelijke grondstoffen van beton. Door deze technologie veroorzaak je 75 procent minder CO₂-emissie dan bij regulier beton. Een voorbeeld: het beton van rondom de kluis hergebruiken we; deels komt dat terug in ons nieuwe kantoor. Zo leveren we de grondstof voor volledig circulair beton, geproduceerd uit slooppuin. Maar we hebben niet al het vrijkomende beton nodig in het gerenoveerde pand. Het overtollige beton gaat naar sociale woningbouw - 200 woningen – elders in Amsterdam. Zo zorgen we ervoor dat dit een duurzame nalatenschap is.”
“Het pand zelf kan weer generaties lang mee. We doen het binnen kostenkader, dat kost veel tijd en inspanning, maar niet minder dan bij de traditionele manier. Je moet het lef hebben om te behouden wat goed is. En dan ga je geen grondstoffen verspillen.” Tevreden stelt ze vast: “Als we op dit moment zouden moeten beginnen, met de kosten van materiaal en de kosten van grondstoffen, dan is de business case alweer veel voordeliger dan een paar jaar geleden.”
Oude glorie herstellen
Op de zestiende verdieping kijken we uit over heel Amsterdam, maar met een draai van 180 graden zien we ook de top van het DNB-gebouw. Die is – in de oude toestand – minder fraai. Bronda: “Architect Duintjer wilde in de jaren zestig hier op de bovenste verdieping een representatieve ruimte hebben, maar was vergeten dat er ook installaties van het gebouw moesten komen. Dus 80 procent van deze verdieping was installatieruimte. Nu maken we er alsnog die representatieve ruimte van. Samen met Monumentenzorg gaan we weer terug naar het oorspronkelijke gedachtengoed. We herstellen ‘oude glorie’ die ooit de bedoeling was, maar er nooit kwam.” Van Leuken noemt ook de oorspronkelijke wenteltrappen van Duintjer. “Die zijn gelukkig helemaal bewaard gebleven en komen terug. Monumentenzorg denkt en kijkt mee” zegt de programmadirecteur, “ook al is het nog geen monument.”
De waarde van dit iconische en soms verguisde gebouw is op allerlei manieren uit te drukken, maar straks veel energiezuiniger, groener en biodivers. Zoals Van Leuken het zegt: “Ik denk dat dit enorm veel waarde gaat toevoegen aan het pand en aan de stad. Denk aan hittestress, biodiversiteit, CO₂-uitstoot, energie. Je ziet wat het betekent, nu de energieprijzen de lucht in schieten. Wij zijn volledig van het gas af, de samenleving moet die omslag nog maken. Niet voor niets kregen we eerder dit jaar al het BREEAM-NL Outstanding ontwerpcertificaat.”
Niet alleen de monumentale en stadshistorische waarde van het pand tellen mee, ook die voor de natuur, voor de aarde.
Evert Jan Bronda
Veranderend karakter
Tot oktober 2019 herbergde het DNB-gebouw de Nederlandse goudvoorraad en het pand was daarom een gesloten bastion. Maar het goud keert niet terug, dus is er letterlijk ruimte voor openheid.
Terug op de begane grond schetsen Van Leuken en Bronda het beeld van de toekomst: “De onderste gebouwlagen zijn toegankelijk voor publiek, hier willen we in gesprek blijven met de samenleving. Opvallend voor elke toekomstige bezoeker is de goudkleurige kluiswand met kunstexpositie. Daaromheen is ruimte voor andere collecties en het verhaal van de bank en de ervaring van goud en geld. Van Leuken: “De kleur van de kluis is gekozen samen met de Raad van de Kinderen en de architect. Ze waren het er roerend over eens: dit moet echt zo.”
Bronda: “Wat de bank doet, is zichzelf binnenstebuiten keren. Je ziet dat aan de kluis: het goud zit er niet meer in, maar er op. Je mag er nu gewoon naar binnen, de bank doet letterlijk z’n deuren open.” De bouwkundige veranderingen sluiten aan bij de veranderende rol van DNB. Van Leuken: "Wat we hiermee doen, is zeggen ‘wij staan midden in die samenleving, midden in de stad Amsterdam, in verbinding met de stad.” “Ecologen en alle erfgoedverenigingen van de stad zijn er ook nadrukkelijk bij betrokken” vult Bronda aan. “Niet alleen de monumentale en stadshistorische waarde van het pand tellen mee, ook die voor de natuur, voor de aarde. Monumentenzorg begrijpt dat het ons daar om gaat.”
Van Leuken besluit: “In al die kleine dingen laten we op een micro-manier zien waar het ons macro om gaat. Dit pand wordt door velen en met hart, hoofd en handen gemaakt. En lef. Dat zien we ook bij alle MKB-bedrijven waar we mee samenwerken. Als je niet je nek durft uit te steken voor circulariteit, dan gaat er heel weinig veranderen.”
CO2-neutraal beton
Het beton dat uit het DNB-pand is gehaald, komt in de renovatie terug in het pand, geïnjecteerd met groene CO₂. Met hergebruik van grind, zand en cement uit het oude beton (vrijgemaakt met de Smart Liberator techniek) is de CO₂-reductie circa 75 procent.
Door de groene CO₂ blijvend op te slaan in het beton, is de betonproductie CO₂-neutraal. Door verdere innovaties, steeds betere data en verfijning van de technologie, kan de toekomstige betonproductie CO₂ opvangen in plaats van uitstoten.