Hoe rendeert een buurtmoestuin? En een bankje?
Foto's: Roos Trommelen
"Ooit stond het welzijn van de bewoners voorop” zo begint sociaal geograaf Floor Milikowski aan een wandeltocht door de buurt Venserpolder, ofwel ‘een van de meest kwetsbare buurten van Amsterdam’. Vanaf de start op de Agatha Christiesingel stapt ze door de geschiedenis van volkshuisvesting, waarin ze de tuindorpen van de jaren dertig als schoolvoorbeeld ziet.
‘Arbeiders verheffen’ en ‘licht, lucht en ruimte’ waren toen kernbegrippen die zouden meegaan tot in de jaren zeventig. “Bouwen voor de mens, dat zit sterk in de Nederlandse stedenbouw.” Dat is ook nog te zien aan de halfhoge bouwblokken met binnentuinen – ofwel in de opzet van Venserpolder, “maar alleen stenen zijn niet genoeg. Vanaf 1980 is de menselijke kant uit beeld verdwenen”, zo legt ze haar keuze voor een wandeling in deze buurt uit.
Lopend over de brede trottoirs van de Charlotte Brontéstraat, in de meest noordelijke buurt van stadsdeel Zuidoost, valt op hoe de betontegels direct aansluiten op de stenen gevels, betonklinkers vormen de rijbaan. Net als in veel andere straten, steken hier rijen boompjes omhoog uit kleine boomspiegels; zo is er nog wat schaduw. Hier geen lange hoge flats zoals verderop in Zuidoost, maar zestien grote gestapelde bouwblokken, elk met een ruime binnentuin waar iedere bewoner via zijn of haar achterraam op uitkijkt.
Zakelijk
Milikowski analyseert de omgeving, waar ze symptomen ziet van een grote trend: “We zijn heel individualistisch gaan bouwen, met eengezinswoningen en Vinex-wijken, waar sociale samenhang in een wijk geen rol speelde. Die ontstaat soms wel, maar die was niet bewust de bedoeling. Woningbouw was heel zakelijk, met geld als nadrukkelijke drijfveer. Toen ik twintig jaar geleden planologie studeerde, ging het op een gegeven moment alleen nog maar over geld en stenen.”
Afsluiten
Ondertussen komen we aan bij de binnentuin van blok 10. Terwijl heel Venserpolder al problemen had, gleed vooral deze plek af in criminaliteit en vandalisme. Toen koos de gemeente voor een efficiënte oplossing: afsluiten voor iedereen - ook voor bewoners. “Dat doet me denken aan het weghalen van bankjes op het Hugo de Grootplein (Amsterdam-West, red.), waar veel ouderen elke dag bij elkaar komen. Waarom moesten hun bankjes weg? Omdat er ’s avonds ook verslaafden rondhangen”, zo put Milikowski uit haar arsenaal aan pijnlijke voorbeelden hoe-het-niet-moet. “We hebben de samenleving op alle fronten zó uitgehold, dat nu de vraag is hoe we een stap gaan zetten om die menselijke maat terug te krijgen, om het welzijn van mensen weer meer centraal te stellen.”
Blok 10 kan gelden als voorzichtige voorloper. Sommige buurtbewoners kregen een sleutel van de binnentuin en die bloeit de laatste jaren letterlijk weer op. Het valt Milikowski op dat de initiatiefnemers allemaal vrouwen zijn. Op deze zonnige nazomerdag is er niemand aan het oogsten of wieden, maar is er veel te zien in de buurtmoestuin, van klimbonen en goudsbloemen tot pompoenen en palmkool. Een flinke vleugelnootboom geeft verkoeling en schaduw op hete dagen.
Opbloeien
Als planoloog en sociaal geograaf heeft Milikowski deze minuscule groene zone op waarde leren schatten: “Zo’n tuin kun je beschouwen als ‘gepruttel in de marge’ totdat je erachter komt ‘waar gaat het nou om in het leven’, in een kwetsbare wijk als deze. Het gaat erom dat je het welzijn van de bewoners wilt vergroten. In de HUMAN-documentaire over de vrouwen van Venserpolder is dat zó mooi in beeld gebracht. Een aantal vrouwen is vanaf het begin betrokken, die zie je vanuit de eenzaamheid en de misère echt opbloeien. Ze vinden helemaal een nieuwe community waarvan ze deel uitmaken, een nieuwe familie. Ze hebben hierdoor elke dag iets om naar uit te kijken, namelijk schoffelen en spitten - en ze zijn immens trots en gelukkig als ze aan het einde van het seizoen met zelfgeteelde groente en fruit in hun handen staan. Dat is waar het leven om draait, in wezen. Dat je je thuis voelt, dat je je veilig voelt, verbonden.”
Ontmoeten
Andere woonblokken in Venserpolder hebben een minder grimmige geschiedenis dan blok 10. Verder lopend, komen we aan bij een binnentuin zonder hekken en sloten, maar ook zonder moestuin. Een verlaten parkje en een lege zandbak vormen de belangrijkste elementen van deze centrale ruimte. “Dit nodigt niet echt uit om elkaar te ontmoeten”, zo kijkt ze rond. “Buiten op straat zijn er ook geen pleintjes met bankjes. Wel is er nu een groenstrook met picknicktafels, zodat er een plek is waar je kunt zitten, elkaar tegen kunt komen. Zo is er door de hele buurt nog ruimte voor meer moois: parkjes, plantsoenen met bankjes. Op heel veel plekken in Nederland is er ruimte om dit soort dingen te doen. Het hoeft maar heel klein te zijn om lokaal toch grote gevolgen te hebben.”
We hebben de samenleving zó uitgehold, dat nu de vraag is hoe we een stap gaan zetten om die menselijke maat terug te krijgen.
Floor Milikowski
Anders rekenen
De wandeling gaat verder naar de plek waar foto’s van alle buurtbewoners verwerkt zijn in een kunstwerk op de muren van een laag elektriciteitsgebouwtje. Zo komt iedereen in beeld, terwijl Milikowski ingaat op de oer-Hollandse vragen: ‘wie gaat dat betalen' en ‘wat levert het op?’. Met die eerste vraag is ze snel klaar: “Voor collectieve voorzieningen hef je belasting”, terwijl vraag twee volgens haar béter te beantwoorden is dan veel ambtenaren, ontwikkelaars en anderen denken. “Het is wel degelijk uit te rekenen wat het nut is van moestuinen, buurthuizen, bankjes en al dit soort voorzieningen. De Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid, het Planbureau voor de Leefomgeving en bijvoorbeeld RaboResearch zijn ook bezig met een zoektocht naar ander type rekenmodellen. Alleen komen de baten van een ‘gezonde wijk’ niet terecht bij de investeerder. Dat soort gesprekken was daarom lang niet te voeren, terwijl er ondertussen genoeg positieve voorbeelden zijn. Aan de top van organisaties moet die wezenlijke verandering komen. De directie moet beslissen om anders te rekenen, anders te waarderen, anders te beoordelen.”
Verschuiven
Helpen Sustainable Development Goals, de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties, daarbij? “Dat de SDG's er zijn, heeft wel een kentering teweeggebracht” schetst Milikowski. Ze ziet dat naast financiële belangen nu ook andere doelen houvast bieden. “Geleidelijk aan verschuift er echt wel iets.” Ze wijst in de verte: “Mensen realiseren zich steeds beter dat er bijvoorbeeld aan die kant van de wijk een nieuw hoofdkantoor komt van een grote bank, terwijl we hier de armste buurt van Amsterdam hebben. Kan er niet iets meer met al dat geld dat de mensen in deze stad verdienen? Het valt me op dat jongeren vaak cynisch zijn daarover. Maar ik zie dat bedrijven en overheden nu anders denken dan tien tot vijftien jaar geleden. Het politieke debat is anders, er is meer bespreekbaar.” Neem kantoorrenovatieprojecten, die letterlijk ruimte geven aan buurtbewoners, of een buurtmoestuin. Moet het niet grootser? Milikowksi: “Het verandert echt, maar het gaat natuurlijk met kleine stapjes.”